ECLI:NL:RBDHA:2023:19433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op basis van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van een bijstandsuitkering. Eiser, die sinds 21 juni 2016 een bijstandsuitkering ontving op grond van de Participatiewet, had zijn uitkering met ingang van 2 september 2021 ingetrokken gezien door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Dit besluit volgde op een anonieme melding dat eiser samenwoonde met zijn ex-echtgenote en mogelijk zwarte inkomsten had. Eiser betwistte de intrekking en stelde dat zijn ex-echtgenote niet op het uitkeringsadres woonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast bij de gemeente ligt om aan te tonen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksresultaten onvoldoende bewijs boden voor de stelling dat de ex-echtgenote haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. Hierdoor heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waardoor de bijstandsuitkering van eiser onterecht was ingetrokken. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten.