ECLI:NL:RBDHA:2023:19421
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens identiteit niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Dit besluit werd genomen op 16 augustus 2023.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl verweerder, de staatssecretaris, een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 24 november 2023, waar de gemachtigden van zowel verzoeker als verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld in samenhang met een andere zaak (NL23.29536), waarin de rechtbank het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Gezien de uitspraak in de samenhangende zaak, oordeelde de voorzieningenrechter dat er onder deze omstandigheden geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening of ordemaatregel. Het verzoek werd dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.