ECLI:NL:RBDHA:2023:19418
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C. Verbaas, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar werd meegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 november 2023 behandeld, samen met een samenhangende zaak (NL23.27222). Tijdens de zitting waren de gemachtigden van zowel verzoekster als verweerder aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.