Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[naam] , opposant
Procesverloop
mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De eerdere uitspraak, gedaan op 7 juli 2023, betrof het beroep van de opposant tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was, omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom de uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen redelijke twijfel bestond over het oordeel in de eerdere uitspraak. De opposant voerde aan dat de rechtbank op de hoogte had moeten zijn van recente ontwikkelingen in andere zaken, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om aan te tonen dat er redelijke twijfel bestond over de uitkomst van het beroep. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.