ECLI:NL:RBDHA:2023:19375
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T.M. van der Wal, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag volgens de Dublin-regelgeving.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 november 2023, maar verzoekster was niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld. In de uitspraak van dezelfde dag in de andere zaak, NL23.33512, is al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.