ECLI:NL:RBDHA:2023:19367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/09/654799 / JE RK 23-2009
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam01], die eerder was verlengd tot 2 december 2023, opnieuw moet worden verlengd voor de duur van een jaar. Dit besluit is genomen op basis van de ontwikkelingsbedreiging die nog steeds aanwezig is, gezien het feit dat [naam01] momenteel geen onderwijs volgt en eerder agressief gedrag vertoonde. De moeder van [naam01] is belast met het ouderlijk gezag, maar is niet in staat om aan de opvoed- en verzorgingsbehoeften van [naam01] te voldoen, mede door haar eigen problematiek. De kinderrechter heeft ook de noodzaak benadrukt om een perspectief biedende plek voor [naam01] te vinden, zodat de behandeling bij [naam05] kan starten. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en op schrift gesteld op 11 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/654799 / JE RK 23-2009
Datum uitspraak: 28 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Gouda,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 oktober 2023;
  • het advies van de Raad voor de kinderbescherming van 16 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de heer [naam03] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [naam01] naar zijn mening gevraagd. [naam01] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.2.
[naam01] verblijft op een open behandelgroep van [X] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 december 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 2 december 2023.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 december 2022 de machtiging verlengd [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 2 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. [naam01] is gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis en een hechtingsstoornis. Toen [naam01] nog bij de moeder woonde, waren er veel spanningen tussen [naam01] en de moeder. Dit uitte zich in fysiek agressief gedrag richting de moeder. [naam01] volgt al ongeveer vier jaar geen onderwijs. Hij is destijds geschorst wegens verbale agressie richting medeleerlingen en docenten en het vertonen van onveilig (fysiek) gedrag. [naam01] volgt vanaf 2020 vijf dagen per week dagbesteding. Anderhalf jaar lang is er geen regelmatig contact geweest tussen de moeder en [naam01] . Moeder lijkt door de hulp van haar nieuwe partner meer ruimte te ervaren voor [naam01] en heeft de wens geuit tot uitbreiding van de omgang. Sinds begin augustus verblijft [naam01] eenmaal per 4 weken een weekend bij de moeder. [naam01] geeft aan dat hij zijn moeder heeft gemist en blij is dat hij weer meer contact heeft met haar. Dit toegenomen contact heeft volgens de gecertificeerde instelling zowel positieve als negatieve invloed op [naam01] . Het zorgt soms voor rust, maar de moeder belast [naam01] soms ook met volwassenenproblematiek. De moeder is gediagnostiseerd met PDD-NOS. Ook heeft de moeder onverwerkte trauma’s uit haar verleden, waarvoor zij medicatie gebruikt. Traumatherapie hiervoor heeft zij niet afgerond. De moeder heeft een nieuwe partner met wie ze sinds augustus 2023 samenwoont. De huidige partner van de moeder is ondersteunend wanneer zij paniekaanvallen krijgt. [naam01] verblijft een keer in de twee weken een weekend bij een oom (moederszijde). De oom heeft aangegeven dat deze frequente omgang wegens de draaglast van zijn gezin na december 2023niet kan voortduren. [naam01] is overgeplaatst naar de huidige woongroep omdat hij bij [naam04] niet meer toekwam aan ontwikkelen. [naam01] liet wegens spanningen in het begin negatief gedrag zien richting de groepsleiding. [naam01] is hierom wat meer afgezonderd van de groep. [naam01] krijgt nu veel twee-op-één begeleiding. Hierdoor functioneert [naam01] beter. De escalaties zijn hierna aanzienlijk afgenomen. [naam01] is aangemeld voor diagnostiek bij [naam05] . Deze behandeling staat op het punt van starten, maar [X] houdt dit op het moment tegen. [X] is bang dat [naam01] heftig gaat reageren op de behandeling en durft het niet aan dat [naam01] dan op deze open groep verblijft. De gecertificeerde instelling geeft aan hard op zoek te zijn naar een plek waar [naam01] langere tijd kan verblijven en waar gestart kan worden met de behandeling van [naam05] .

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.2.
De kinderrechter geeft aan dat de ontwikkelingsbedreiging van [naam01] thans nog steeds aanwezig is. [naam01] volgt op het moment geen school en vertoont agressief gedrag waardoor eerder intensieve één-op-één begeleiding nodig was, welke nu zelfs is geïntensiveerd naar twee-op-één begeleiding. [naam01] heeft weinig contact gehad met de moeder de afgelopen jaren. De moeder heeft eigen problematiek en is niet in staat om aan de bovengemiddelde opvoed- en verzorgingsbehoefte van [naam01] te voldoen. De moeder kan de verzorging en opvoeding dan ook niet op zich nemen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat gestart kan worden met de behandeling bij [naam05] . Hiervoor is het nodig dat er op korte termijn een perspectief biedende plek voor [naam01] gevonden wordt.
4.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). Gelet op het voorgaande is ook de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 2 december 2024;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 2 december 2024;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023 door mr. N.I.S. Boers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.B. van der Velden als griffier, en op schrift gesteld op 11 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.