In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam01] eerder was verlengd tot 6 december 2023 en dat de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, verzoekt om een verlenging van deze maatregel voor een jaar. De ouders van [naam01] hebben ingestemd met het verzoek, waarbij zij benadrukken dat de thuisplaatsing van [naam01] op een zorgvuldige manier moet gebeuren, gezien de recente veranderingen in de gezinssituatie, waaronder de terugkeer van de oudere broer van [naam01].
De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 de betrokken partijen gehoord, waaronder de ouders, pleegouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de ontwikkeling van [naam01] positief is, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de stabiliteit in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met verwijzingen naar relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waarbij het belang van de verzorging en opvoeding van [naam01] voorop staat.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] te verlengen tot 6 december 2024, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De kinderrechter heeft de betrokken partijen aangespoord om in gesprek te blijven over de zorg voor [naam01] en de onderlinge verhoudingen, met het belang van het kind als leidraad.