ECLI:NL:RBDHA:2023:19342

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.24613
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In de zaak met zaaknummer NL23.24613 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 6 december 2023 een hersteluitspraak gedaan. Deze uitspraak volgde op een eerdere uitspraak van 22 november 2023, waarin een kennelijke misslag was geconstateerd met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskostenvergoeding onjuist was berekend en heeft besloten deze aan te passen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die werd vertegenwoordigd door mr. S.J.R.R. Brock.

De rechtbank heeft in haar beslissing de proceskosten vastgesteld op € 837, wat bestaat uit een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837, vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 1. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van de eiser, met inachtneming van deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via de website van de Rechtspraak.

De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 22 november 2023 verbeterd door in rechtsoverweging 13 de juiste proceskostenvergoeding op te nemen. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24613

hersteluitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Overwegingen

Naar aanleiding van het bericht in het digitale dossier NL23.24613 van de gemachtigde van eisers van 23 november 2023 is gebleken dat de uitspraak van 22 november 2023 een kennelijke misslag bevat. Die misslag heeft betrekking op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De rechtbank ziet aanleiding de beslissing aan te passen.

Beslissing

De rechtbank verbetert haar uitspraak van 22 november 2023, NL23.24613, door in rechtsoverweging 13 op te nemen:
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. De proceskosten worden vastgesteld op € 837 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).
Het dictum in de uitspraak van 22 november 2023 komt als gevolg van deze correctie als volgt te luiden:
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837
(achthonderdzevenendertig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.