Op 21 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker van Sierra Leoonse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 31 mei 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van 20 mei 2022, geregistreerd onder zaaknummer AWB 22/3390. Tevens had de verzoeker op 21 januari 2022 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. Dit verzoek heeft betrekking op de beroepsfase.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank inmiddels op het beroep heeft beslist, is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is daarom afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van verzoeker moet worden veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 837,--, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.