ECLI:NL:RBDHA:2023:19323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.34067, NL23.34072, NL23.34075 en NL23.34078
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 27 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 14 november 2023 behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op grond van de Dublinverordening de asielaanvragen niet in behandeling hoeft te nemen, omdat Polen als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen. Eisers hebben aangevoerd dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld door gebruik te maken van standaard voornemens en dat hun bezwaren niet voldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in de bestreden besluiten wel degelijk is ingegaan op de relevante elementen en dat de besluitvorming niet onzorgvuldig tot stand is gekomen.

Eisers hebben ook betoogd dat zij niet veilig zijn in Polen en dat de Poolse autoriteiten hen niet kunnen beschermen tegen bedreigingen van de Tsjetsjeense gemeenschap. De rechtbank oordeelt dat eisers niet hebben aangetoond dat zij daadwerkelijk worden bedreigd en dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de situatie in Polen. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen recht hebben op vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 24 november 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.34067, NL23.34072, NL23.34075 en NL23.34078
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] ,
en
[eiseres] ,V-nummer: [V-nummer] , Mede namens de minderjarige kinderen:
[minderjarige 1] ,V-nummer: [V-nummer] ,
[minderjarige 2] ,V-nummer: [V-nummer] , en
[minderjarige 3] ,V-nummer: [V-nummer] , en
[minderjarige 4] ,V-nummer: [V-nummer] , gezamenlijk eisers, (gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 27 oktober 2023 niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.2.
De staatssecretaris heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, E. Paplova als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Polen een verzoek om overname gedaan. Polen heeft dit verzoek aanvaard.
Zorgvuldigheid van het voornemen
5. Eisers voeren als formeel punt aan dat de staatssecretaris gebruik heeft gemaakt van standaard voornemens. De door eisers naar voren gebrachte bezwaren zijn ten onrechte niet gemotiveerd betrokken in de voornemens. Door dit na te laten is de besluitvorming onzorgvuldig tot stand gekomen. Volgens eisers dienen de bestreden besluiten daarom vernietigd te worden.
6. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank volgt eisers in hun stelling dat de staatssecretaris in de voornemens niet expliciet is ingegaan op de verklaringen die eisers in hun aanmeldgehoor ten aanzien van Polen hebben afgelegd. Het voornemen is echter een voorbereidingshandeling en dient als aankondiging van wat de staatssecretaris van plan is te gaan beslissen, namelijk het niet in behandeling nemen van eisers asielaanvragen en de voorgenomen overdracht aan de Poolse autoriteiten. Vervolgens zijn eisers in de gelegenheid gesteld om in hun zienswijze hierop te reageren. In de besluiten is de staatssecretaris ingegaan op alle relevante elementen die tot het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen hebben geleid. Verder is in de bestreden besluiten kenbaar ingegaan op de verklaringen van eisers in de aanmeldgehoren en wat zij in de zienswijze hebben aangevoerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bestreden besluiten niet onzorgvuldig tot stand zijn gekomen of onvoldoende zijn gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt niet.
In behandeling nemen asielaanvraag / opvang
7. Eisers voeren aan dat ten aanzien van Polen niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eisers vrezen dat zij bij terugkeer naar Polen geen toegang zullen krijgen tot de asielprocedure. Eisers verwijzen hiertoe naar het AIDA- rapport over Polen, Update 2022, waaruit volgt dat het onzeker is of Dublinterugkeerders hun eerste procedure om internationale bescherming kunnen heropenen. Verder verwijzen eisers naar een uitspraak van 5 september 2022 van de Administratieve rechtbank Minden in Duitsland, waaruit blijkt dat Dublinterugkeerders als gevolg van bestaande tekortkomingen in het opvangsysteem voor vluchtelingen onmenselijke of vernederend behandeld kunnen worden.
8. De rechtbank overweegt als volgt. Het algemene uitgangspunt is dat de staatssecretaris er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanuit mag gaan dat Polen zijn verdragsverplichtingen ten aanzien van eiser nakomt. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat dit in hun geval anders is. Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers hier niet in geslaagd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
9. De rechtbank overweegt dat eisers op grond van artikel 12, eerste lid, van de Dublinverordening zullen worden overgedragen naar Polen, wat inhoudt dat Polen verantwoordelijk is voor de asielaanvraag omdat eisers houder zijn van een geldige verblijfstitel in Polen. Het beroep van eisers op het AIDA-rapport update 2022, waaruit zou blijken dat het onzekers is voor Dublinterugkeerders om volgens de Poolse wet het recht om hun eerste procedure voor internationale bescherming te heropenen, treft dan ook geen doel. Overigens volgt ook uit het AIDA-rapport niet dat Dublinterugkeerders geen toegang hebben tot de asielprocedure in Polen. Ten aanzien van de opvang in Polen overweegt de rechtbank dat eisers jarenlang een verblijfplaats hebben gehad in Polen. Polen garandeert bovendien met het claimakkoord dat de verzoeken van eisers om internationale bescherming in behandeling genomen zullen worden. Daarmee garanderen de Poolse autoriteiten dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. De beroepsgrond slaagt niet.
Bescherming door de Poolse autoriteiten
10. Eisers voeren verder aan dat zij niet veilig zijn in Polen en dat de Poolse autoriteiten hen niet kunnen beschermen. Eisers worden bedreigd door een deel van de Tsjetsjeense gemeenschap in Polen vanwege een strijd binnen de Tsjetsjeense gemeenschap in Polen. Deze strijd is ontstaan na het begin van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. De staatssecretaris had nader onderzoek moeten doen naar deze situatie in Polen. Ter onderbouwing hebben eisers een brief overgelegd die is geschreven door de vertegenwoordiger van de Tsjetsjeense diaspora in Polen, de heer [A], waaruit blijkt dat in juli 2023 bedreigingen zijn geuit tegen eisers via media en Whatsapp waarin bloedwraak werd uitgeroepen. Deze vertegenwoordiger heeft eisers geadviseerd om te vluchten, omdat zij in Polen niet meer veilig zijn.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het verweerschrift terecht betwist dat sprake is van de gestelde bedreigingen. Eisers hebben niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zij daadwerkelijk worden bedreigd in Polen. De staatssecretaris heeft de overgelegde brief terecht niet als toereikende onderbouwing gezien. Deze betwisting van de gestelde feiten heeft de staatssecretaris niet in de bestreden besluiten opgenomen. Dit leidt in dit geval niet tot een motiveringsgebrek omdat de staatssecretaris heeft overwogen dat, daarbij de aannemelijkheid van de verklaringen in het midden latend, eisers ook niet onderbouwd en aannemelijk gemaakt hebben dat de Poolse autoriteiten geen bescherming kunnen bieden voor de gestelde problemen. Die motivering is toereikend om de bestreden besluiten op dit punt te onderbouwen. Eisers hebben geen bescherming gevraagd in Polen. Zij hebben ook niet onderbouwd dat de Poolse autoriteiten geen bescherming willen of kunnen bieden tegen de gestelde problemen. Omdat eisers hun gestelde problemen niet aannemelijk hebben gemaakt en geen bescherming hebben gevraagd aan de Poolse autoriteiten en eisers geen informatie hebben overgelegd waaruit zou blijken dat er sprake is van een conflict binnen de Tsjetsjeense gemeenschap in Polen als gevolg van de Russisch-Oekraïense oorlog, bestond voor de staatssecretaris ook geen verplichting om nader onderzoek te doen over de consequenties voor die oorlog binnen de Tsjetsjeense gemeenschap in Polen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. De beroepen zijn ongegrond. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.