Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2] ,V-nummer: [V-nummer] , en
Rechtbank Den Haag
Op 24 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.34068, NL23.34073, NL23.34076 en NL23.34079. De verzoekers, bestaande uit een gezin met minderjarige kinderen, hebben een verzoek ingediend om voorlopige voorzieningen in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder op 27 oktober 2023 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken.
De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 november 2023 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. F. van Dijk, en was er een tolk aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld, maar heeft in zijn overwegingen geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaken NL23.34067, NL23.34072, NL23.34075 en NL23.34078.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 24 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.