ECLI:NL:RBDHA:2023:19162

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
NL23.21071
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haarzelf en haar minderjarige kinderen. De aanvraag was ingediend, maar er was geen tijdig besluit genomen door de verweerder. Op 8 augustus 2023 heeft de verweerder de Nederlandse ambassade te Beiroet gemachtigd om de mvv te verlenen aan verzoekster en haar kinderen. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist, is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft bepaald dat de verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 vergoedt.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21071

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoekster] , verzoekster

v-nummer: [V-nr.]
mede namens haar minderjarige kinderen,
[namen kinderen](gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder(gemachtigde: A. van den Heuvel).

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die ten behoeve van haar en haar minderjarige kinderen is ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Uit de kennisgeving van 8 augustus 2023 volgt dat verweerder de Nederlandse ambassade te Beiroet heeft gemachtigd om aan verzoekster en haar minderjarige kinderen een mvv te verlenen.
Verzoekster heeft hierop het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Niet is in geschil dat verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten. Uit het beroepschrift waarin is vermeld dat op dat moment nog geen besluit was genomen en uit de hierna door verweerder overgelegde dossierstukken volgt dat het voor verweerder voldoende duidelijk was dat het beroep zich richt tegen het niet tijdig beslissen. In de later alsnog kenbaar gemaakte gronden van beroep wordt dit bevestigd. Het in eerste instantie ontbreken van die gronden van beroep leidt dan ook niet tot niet-ontvankelijkheid.
3. Door alsnog op de aanvraag te beslissen is verweerder (gedeeltelijk) aan het beroep van verzoekster tegemoet gekomen. Het verzoek wordt daarom als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten ter hoogte van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent);
- bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F.
Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.