ECLI:NL:RBDHA:2023:19156

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
NL23.22488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 19 oktober 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Verzoekers hebben vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder niet tijdig op de aanvraag van verzoekers beslist, waardoor de rechtbank oordeelt dat verweerder aan het beroep van verzoekers tegemoet is gekomen.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoekers als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de door verzoekers gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 418,50 voor de beroepsmatige rechtsbijstand. Daarnaast moet verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 184 vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22488

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoekster 1] , verzoekster 1

v-nummer: [V-nr. 1]
[naam verzoeker 1], verzoeker 1
v-nummer: [V-nr. 1]
[naam verzoekster 2], verzoekster 2
v-nummer: [V-nr. 1]
[naam verzoeker 2], verzoeker 2
v-nummer: [V-nr. 2]
Tezamen te noemen: verzoekers
(gemachtigde. mr. S. Cetinkaya-Ahmad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: V. de Graaf).

Procesverloop

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft het bezwaar op 19 oktober 2023 ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekers heeft besloten en dat tijdens de aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft gedaan, is verweerder in zoverre aan het beroep van verzoekers tegemoetgekomen.
3.
Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht aan hun vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 184 (honderdvierentachtig euro) vergoedt,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.