Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 09/842323-14, waarin de officier van justitie mr. S. van Dongen heeft gevorderd de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel van de veroordeelde te verlengen met één jaar. De veroordeelde, geboren in 1999, verblijft momenteel in voorlopige hechtenis voor een andere strafzaak en is eerder veroordeeld tot de PIJ-maatregel, die op 10 december 2022 voorwaardelijk is beëindigd. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder adviezen van Reclassering Nederland, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich in het afgelopen jaar onvoldoende heeft gehouden aan de gestelde bijzondere voorwaarden. Er is een hoog recidiverisico en een hoog risico op letselschade vastgesteld.
De rechtbank heeft de vordering in raadkamer behandeld, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was. De deskundigen hebben aangegeven dat het kader van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel niet voldoende is gebleken om het recidiverisico te beperken. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is om zicht te houden op de veroordeelde en om de mogelijkheid van terugplaatsing in een inrichting open te houden. De rechtbank heeft besloten de bijzondere voorwaarden op te heffen en de veroordeelde alleen te laten voldoen aan de van rechtswege geldende voorwaarden.
De beslissing om de PIJ-maatregel met één jaar te verlengen is genomen met inachtneming van de ernst van de situatie en het belang van de veiligheid en resocialisatie van de veroordeelde. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en de beslissing is ondertekend door de kinderrechters E.J. Stalenberg, C.M. van der Kleijn en M.R. Aaron.