ECLI:NL:RBDHA:2023:19098
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit, genomen op 19 juni 2023, leidde tot het indienen van beroep door de verzoeker, met zaaknummer NL23.17862.
De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan Duitsland voordat er een beslissing op het beroep was genomen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak (NL23.17862), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.