ECLI:NL:RBDHA:2023:19094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbeginsel in het Dublin-systeem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 19 juni 2023, weigerde de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, R. Hopman.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eiser niet heeft betwist dat Duitsland de verantwoordelijke lidstaat is. Het interstatelijk vertrouwensbeginsel werd als uitgangspunt genomen, waarbij de rechtbank oordeelde dat het aan de eiser was om aan te tonen dat verweerder niet van dit beginsel mocht uitgaan. De eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte geen aandacht had besteed aan zijn stelling dat hij niet was toegelaten tot de Duitse asielprocedure. De rechtbank verwierp deze beroepsgrond, omdat de eiser deze stelling niet had onderbouwd. Bovendien had Duitsland, door het claimverzoek te aanvaarden, expliciet toegezegd de behandeling van de asielaanvraag op zich te nemen.
De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat Duitsland de asielaanvraag van de eiser niet in overeenstemming met internationale regels zou behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.