ECLI:NL:RBDHA:2023:19081
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Portugal
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. Dit gebeurde op grond van de stelling dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter heeft overwogen dat het op dit moment niet bekend is wanneer er uitspraak zal worden gedaan op het beroep, en dat het daarom niet wenselijk is om de voorlopige voorzieningprocedure af te wachten. Om die reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Portugal totdat er op het beroep is beslist.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.