ECLI:NL:RBDHA:2023:19072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op visumaanvraag voor kort verblijf
In deze zaak heeft eiser op 28 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift, dat volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf, ingediend op 17 maart 2023. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 30 maart 2023 bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag, maar dat de verweerder, de minister van Buitenlandse Zaken, binnen de wettelijk vastgestelde termijn van negentien weken een beslissing op het bezwaar had moeten nemen. Eiser heeft verweerder op 12 juli 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.