ECLI:NL:RBDHA:2023:19055

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/8623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag mvv

Op 12 januari 2023 heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de staatssecretaris op 27 juli 2023 in gebreke gesteld en op 3 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft aangevoerd dat de ingebrekestelling eerder heeft plaatsgevonden dan de datum die zij heeft opgegeven. Echter, zij heeft geen bewijs overgelegd dat de staatssecretaris de ingebrekestelling op de door haar genoemde datum heeft ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een beroep is begonnen op 28 juli 2023, en dat de beslistermijn op 10 augustus 2023 is verstreken. Eiseres heeft haar beroep op 3 augustus 2023 ingediend, maar dit voldoet niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8623

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2023 in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiseres op 12 januari 2023 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 27 juli 2023 heeft eiseres de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 3 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. In de beroepsgronden voert eiseres aan dat de ingebrekestelling dateert van 19 juli 2023 en niet van 27 juli 2023. Daartoe heeft eiseres op 4 september 2023 een e-mail van VluchtelingenWerk Nederland inhoudende de ingebrekestelling aan het dossier toegevoegd. Echter, eiseres heeft geen stukken overgelegd die de ontvangst door verweerder van de ingebrekestelling onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat eisers bij brief van 27 juli 2023 aan de staatssecretaris hebben meegedeeld dat hij in gebreke is tijdig een beslissing te nemen op de aanvraag van 12 januari 2023.
5. Op grond van artikel 4:17, derde lid van de Awb vangt de termijn van twee weken als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid van de Awb aan één dag na ontvangst van de ingebrekestelling, in de situatie van eiser op 28 juli 2023. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom is verstreken op 10 augustus 2023. Eiser heeft het beroepschrift ingediend op 3 augustus 2023. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.