ECLI:NL:RBDHA:2023:19043
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning voor verblijf als familie- of gezinslid en mvv-vereiste
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiser, geboren in 1994 en van Surinaamse nationaliteit, wenst verblijf bij zijn partner van Nederlandse nationaliteit. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet beschikt over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking komt voor vrijstelling van dit vereiste. De rechtbank heeft de zaak op 23 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn referent aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser voldoet niet aan de materiële vereisten voor de gevraagde verblijfsvergunning, en de belangenafweging van verweerder is in het nadeel van eiser uitgevallen. De rechtbank stelt vast dat de wetgever het mvv-vereiste heeft ingevoerd om de immigratie naar Nederland te reguleren en dat dit vereiste niet in strijd is met het recht op familie- en gezinsleven. Eiser heeft niet voldoende medische informatie overgelegd om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het mvv-vereiste. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag en de uitzetting van eiser niet in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM.
Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2023.