ECLI:NL:RBDHA:2023:19041
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot overplaatsing naar ander asielzoekerscentrum en niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek tot overplaatsing naar het AZC te Amsterdam beoordeeld. Eiseres had op 19 mei 2023 een verzoek ingediend bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om haar en haar zoon over te plaatsen, omdat haar andere zoon daar verblijft. Het COa heeft dit verzoek afgewezen, met als reden dat alle overplaatsingen stop zijn gezet vanwege drukte en het efficiënt gebruik van beschikbare bedden.
De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen rechtsgevolgen aan verbonden zijn. Eiseres heeft recht op verstrekkingen, waaronder opvang in een AZC, en de afwijzing van het verzoek om overplaatsing verandert hier niets aan. De rechtbank volgt het betoog van eiseres niet dat er wel een rechtsgevolg is, namelijk schending van artikel 8 van het EVRM, omdat deze schending niet rechtstreeks voortvloeit uit de weigering van de overplaatsing.
De rechtbank stelt verder vast dat er geen sprake is van een feitelijke handeling van het COa in het kader van de beëindiging van verstrekkingen, aangezien de opvang van eiseres niet beëindigd is. Hierdoor is er geen mogelijkheid voor rechtstreeks beroep op grond van artikel 5 van de Wet COa. Eiseres had eerst bezwaar moeten maken, wat zij niet heeft gedaan. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wordt het beroepschrift overgedragen aan het COa om als bezwaarschrift te worden behandeld. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.