ECLI:NL:RBDHA:2023:19013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.9757 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft opposante op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft op 15 september 2023 het beroep gegrond verklaard en de verweerder opgedragen binnen 20 weken alsnog op de mvv-aanvraag te beslissen. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld, zonder te verzoeken om een zitting.

De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of het beroep niet tijdig beslissen zonder zitting gegrond verklaard kon worden. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn van zes maanden op 28 februari 2023 afliep en dat verweerder niet tijdig heeft beslist. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de eerdere conclusie van de rechtbank zouden kunnen veranderen. De rechtbank oordeelt dat het verzet ongegrond is, omdat er geen redelijke twijfel bestaat over de uitkomst van de eerdere uitspraak.

De rechtbank benadrukt dat de mogelijkheid van verzet niet inhoudt dat de beslistermijn uit de eerdere uitspraak met terugwerkende kracht kan worden gewijzigd, wat in strijd zou zijn met het beginsel van rechtszekerheid. De uitspraak van 15 september 2023 blijft derhalve in stand, en de rechtbank verwacht dat verweerder spoedig een beslissing zal nemen op de mvv-aanvraag. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9757 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposante], opposante

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. C.E. Stassen-Buijs)

Procesverloop

Opposante heeft op 30 maart 2023 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) op een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
Bij uitspraak van 15 september 2023 (de bestreden uitspraak) heeft de rechtbank het beroep wegens niet tijdig beslissen onder meer gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen 20 weken alsnog op de mvv-aanvraag van eiseres te beslissen.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. Met de bestreden uitspraak heeft de rechtbank het beroep niet tijdig beslissen van eiseres met toepassing van artikel 8:54 Awb gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de uitspraak alsnog op de mvv-aanvraag van eiseres te beslissen. Redengevend voor dat oordeel was dat verweerder niet binnen de gestelde beslistermijn van 6 maanden op de mvv-aanvraag beslist heeft en vervolgens ook niet binnen twee weken na de ingebrekestelling van eiseres op 28 februari 2023.
2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of het beroep niet tijdig beslissen buiten redelijke twijfel gegrond verklaard kon worden, zonder het houden van een zitting. Indien opposante met gegronde redenen kan onderbouwen dat de rechtbank deze zaak niet zonder zitting als gegrond had mogen afdoen, kan het verzet gegrond verklaard worden. Indien in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in geval van een normale behandeling ook nog hadden kunnen worden aangevoerd, dient beoordeeld te worden of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Is dat het geval, dan dient het verzet gegrond te worden verklaard zodat nader onderzoek kan plaatsvinden.
3. Vaststaat dat de beslistermijn van zes maanden afliep op 28 februari 2023, dat verweerder tijdig en niet prematuur in gebreke is gesteld en dat verweerder tot op heden nog niet beslist heeft op de mvv-aanvraag van opposante. In de gronden van verzet zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die deze conclusies anders maken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep niet tijdig beslissen zonder zitting gegrond verklaard kon worden.
4. Uit rechtsoverweging 5 van de bestreden uitspraak volgt daarbij dat de rechtbank bij het bepalen van de beslistermijn rekening gehouden heeft met de in het verweerschrift aangehaalde omstandigheden en de daaraan gekoppelde bijzondere beslistermijn die volgens verweerder haalbaar was. Voor zover opposante in verzet betoogd heeft dat bij het bepalen van de beslistermijn rekening gehouden had moeten worden met de tijd die al was verstreken tussen het verweerschrift en de uiteindelijke uitspraak, is de rechtbank van oordeel dat ook die stelling geen twijfel oplevert over de uitkomst. De rechtbank was immers bekend met deze omstandigheid ten tijde van het doen van de uitspraak en heeft hierin geen aanleiding gezien een kortere termijn te bepalen. Dit maakt dan ook niet dat deze zaak niet zonder zitting kon worden afgedaan.
5. Overigens strekt de mogelijkheid van verzet niet zover dat de rechtbank met terugwerkende kracht de beslistermijn uit de eerdere uitspraak kan wijzigen. Dit zou ook op gespannen voet staan met het beginsel van rechtszekerheid. Hieruit volgt dat ook als opposante gevolgd zou moeten worden in haar gronden, dit niet tot het door haar gewenste resultaat zou leiden.

Conclusies en gevolgen

6. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de uitspraak van 15 september 2023 in stand blijft. De rechtbank gaat er vanuit dat verweerder alles in het werk stelt om zo spoedig mogelijk een beslissing te nemen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.