ECLI:NL:RBDHA:2023:18950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.29060
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Tunesische minderjarige wegens ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende onderbouwing van trauma

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Tunesische minderjarige tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 2006, heeft op 20 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 september 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 17 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Eiser heeft verklaard dat hij vanaf zijn dertiende gedwongen op straat leeft en dat hij in 2019 of 2020 is ontvoerd en mishandeld door twee personen. Verweerder heeft de problemen met deze personen ongeloofwaardig geacht, ondanks de erkenning van de identiteit en nationaliteit van eiser. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd van eiser en de trauma's die hij heeft opgelopen. De rechtbank stelt dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat Tunesië een veilig land van herkomst is voor eiser, en dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuld beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser op goede gronden is afgewezen als kennelijk ongegrond, maar dat verweerder de problemen van eiser niet geloofwaardig heeft mogen vinden. De rechtbank wijst erop dat de verklaringen van eiser over zijn trauma's en de omstandigheden in Tunesië onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29060

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.G.P. de Boon),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft op 20 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 7 september 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, K. Farabi als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 2006 en de Tunesische nationaliteit te hebben. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vanaf zijn dertiende gedwongen op straat leeft en dat hij rond de zomer van 2019 of 2020 ontvoerd, mishandeld en seksueel misbruikt is door [naam 1] en [naam 2] . Naar aanleiding van dit incident is eiser opgenomen geweest in het ziekenhuis. Nadat eiser was ontslagen uit het ziekenhuis bleven [naam 1] en [naam 2] hem bedreigen en pesten. Eiser werd ook door anderen uitgescholden en gepest omdat [naam 1] en [naam 2] aan anderen hadden verteld dat zij hem seksueel hadden misbruikt. Eiser is daarom twee jaar na het incident vertrokken uit Tunesië.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst
  • problemen met [naam 1] en [naam 2]
Verweerder gelooft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser. De problemen met [naam 1] en [naam 2] vindt verweerder niet geloofwaardig. Omdat de problemen met [naam 1] en [naam 2] ongeloofwaardig zijn heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Tunesië voor hem niet kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
4. Verweerder heeft bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser onvoldoende rekening gehouden met eisers jonge leeftijd, zijn sociale en culturele achtergrond en het feit dat hij getraumatiseerd is door het incident met [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat [naam 1] en [naam 2] het niet op hem persoonlijk hadden gemunt en dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de aangifte. Verweerder had ook niet van eiser mogen verwachten dat hij documenten kon overleggen van de ziekenhuisopname. Ook mocht verweerder hem niet tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over zijn asielmotief in het aanmeldgehoor en het nader gehoor, nu hij zich niet op zijn gemak voelde bij de tolk. Eiser heeft daarnaast wel degelijk verklaard over concrete problemen die hij heeft ondervonden na het incident. Verweerder had zijn problemen geloofwaardig moeten vinden en heeft zijn aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Dat de politie hem niet heeft geholpen betekent namelijk dat Tunesië haar verdragsverplichtingen niet nakomt. Verweerder heeft zich daarnaast ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van het buitenschuld beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen [2] en dat het in zijn belang is om terug te keren naar Tunesië. Door alles wat hij heeft meegemaakt in Tunesië en de schrijnende omstandigheden waaronder hij daar heeft moeten leven, moet hij voor een vergunning in aanmerking komen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met [naam 1] en [naam 2]
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen van eiser niet geloofwaardig heeft mogen vinden. Verweerder heeft niet hoeven volgen dat eiser getraumatiseerd is, nu hij dit op geen enkele wijze heeft onderbouwd en dit ook niet volgt uit het MediFirst rapport. De enkele stelling van eiser in beroep dat dit automatisch volgt uit zijn (niet geloofwaardig gevonden) verklaringen is hiervoor onvoldoende. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt mogen stellen dat eiser hiermee geen afdoende verklaring heeft gegeven voor zijn summiere en op sommige punten tegenstrijdige verklaringen. De rechtbank begrijpt dat het moeilijk kan zijn voor eiser om te verklaren over mishandeling en seksueel misbruik, zeker gezien zijn jonge leeftijd en culturele achtergrond. Dit verklaart echter niet waarom eiser niet uitgebreider kan verklaren over hoe [naam 1] en [naam 2] eruit zien, wat de naam is van het ziekenhuis waar hij verbleef en waar hij was op het moment van de ontvoering. Gezien het feit dat eiser summier heeft verklaard over zijn ziekenhuisopname, heeft verweerder ook van eiser mogen vragen dat hij ter onderbouwing hiervan documenten overlegt of in ieder geval moeite doet om deze te bemachtigen. Verweerder heeft er in dit verband terecht op gewezen dat er een AMV-gehoor met eiser heeft plaatsgevonden waarbij, anders dan eiser heeft gesteld, wel degelijk met zijn referentiekader als minderjarige rekening is gehouden. Ter zitting heeft verweerder terecht naar voren gebracht dat eiser ook niet nader heeft geconcretiseerd op welke punten daar geen rekening mee is gehouden.
5.2.
Eiser heeft gesteld dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over de aangifte. Het bezoek van de politie in het ziekenhuis, waarbij hij geen aangifte durfde te doen, en zijn poging om aangifte te doen op het politiebureau, waarbij hij werd weggestuurd, betreffen volgens hem twee afzonderlijke gebeurtenissen. Verweerder heeft zich echter op het standpunt mogen stellen dat uit de correcties en aanvullingen niet blijkt dat het om twee aparte incidenten gaat. De rechtbank overweegt in dit verband dat eisers verklaringen ook ongerijmd zijn als uit moet worden gegaan van twee incidenten. Dat eiser van gedachten is veranderd over het doen van aangifte verklaart immers niet de verandering in de houding van de politie na het bezoek in het ziekenhuis. Ten aanzien van de wisselende verklaringen over het asielmotief in het aanmeldgehoor en het nader gehoor heeft verweerder zich ter zitting op het standpunt kunnen stellen dat dit geen dragende overweging is geweest in de beschikking. Daarnaast heeft verweerder mogen stellen dat de verklaringen van eiser over wat hem is overkomen nog niet onderbouwen dat zijn problemen met [naam 1] en [naam 2] persoonlijk waren. Eiser heeft namelijk verklaard dat [naam 1] en [naam 2] vele anderen bedreigden en hebben gestoken met een mes [3] en dat zij een poging hebben gedaan een meisje te verkrachten. [4]
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft mogen concluderen dat eiser vaag en oppervlakkig heeft verklaard over de problemen die hij heeft ondervonden na het incident waarbij hij mishandeld is. Daarom heeft verweerder ook niet hoeven volgen dat eiser Tunesië heeft moeten verlaten. De verklaring van eiser dat hij het moeilijk vond om hierover te verklaren acht de rechtbank niet voldoende. De rechtbank kan op zichzelf begrip opbrengen voor het betoog van eiser dat het moeilijk kan zijn om te verklaren over een beladen onderwerp in het bijzijn van een tolk. Dit verklaart echter niet waarom eiser wel heeft kunnen verklaren over het incident waarbij hij is mishandeld, maar weinig inzicht geeft in de gevolgen van dit incident. Deze twee onderwerpen lijken immers even beladen. Verweerder heeft er daarnaast op kunnen wijzen dat eiser niet nader heeft geconcretiseerd waar de zekerheid dat [naam 1] en [naam 2] hem zullen doden bij terugkeer op berust.
5.4.
Gelet op al het voorgaande heeft verweerder de gestelde problemen met [naam 1] en [naam 2] ongeloofwaardig mogen vinden en Tunesië als veilig land van herkomst voor eiser mogen aanmerken.
Kennelijk ongegrond
6. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder de asielaanvraag van eiser heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond.
AMV buiten schuld
7. Verweerder heeft mogen concluderen dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij nog familie- en gezinsleden heeft in Tunesië. Verweerder is nog bezig om contact op te nemen met deze familieleden, waardoor nog geen conclusie kan worden getrokken over het bestaan van adequate opvang voor eiser in Tunesië. Verweerder heeft er daarbij op mogen wijzen dat eisers verklaring dat hij geen behoefte heeft aan contact met zijn ouders er niet aan af doet dat zij in beginsel een zorgplicht voor hem hebben. Nu verweerder er nog niet in is geslaagd om contact te leggen met de ouders en andere familieleden van eiser in Tunesië, heeft verweerder mogen concluderen dat het onderzoek naar adequate opvang nog niet is afgerond en dat eiser daarom niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier op grond van het buitenschuld beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. [5]
Humanitair tijdelijk
8. De rechtbank leest is in eisers standpunt dat hij enkel op grond van de leefomstandigheden in Tunesië en hetgeen hem aldaar is overkomen in aanmerking dient te komen voor een verblijfsvergunning impliciet een beroep op verlening van een verblijfsvergunning op tijdelijke humanitaire gronden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit standpunt niet heeft hoeven volgen en in dat kader heeft mogen stellen dat eisers problemen niet geloofwaardig zijn gevonden, dat het onderzoek naar adequate opvang nog niet is afgerond en dat daarnaast nergens uit is gebleken dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden als bedoeld in artikel 3.48 Vb en artikel 3.6ba, eerste lid, Vb.
Belangen van het kind
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het in het belang van eiser is om terug te keren naar Tunesië omdat hij daar familieleden heeft, hij daar is opgegroeid en naar school is geweest en omdat hij de voertalen spreekt. De verklaringen van eiser dat hij op straat heeft geleefd en daar meerdere traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt en dat hij niet herenigd wenst te worden met zijn ouders, zijn niet voldoende om van dit oordeel af te wijken. Het onderzoek naar adequate opvang is namelijk nog niet afgerond en dat eiser een trauma heeft is niet nader onderbouwd. Verweerder heeft ook niet hoeven volgen dat eiser bijzonder kwetsbaar is omdat verweerder zijn gestelde problemen ongeloofwaardig heeft mogen vinden.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw).
2.Op grond van artikel 3.48, tweede
3.Zie pagina 14 van het rapport van het nader gehoor.
4.Zie pagina 12 van het rapport van het nader gehoor.
5.Op grond van artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) in samenhang met paragraaf B8/6 van de Vreemdelingencirculaire (Vc).