ECLI:NL:RBDHA:2023:18947

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.32552 en NL23.32553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot medische omstandigheden en banden met Nederland

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres, een Soedanese vrouw geboren in 1987, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Duitsland als verantwoordelijk land is aangewezen. Eiseres stelt dat haar medische problemen, waaronder een hersencyste en ernstige depressie, en haar sterke banden met Nederland aanleiding zouden moeten zijn voor de staatssecretaris om haar aanvraag in behandeling te nemen.

De rechtbank heeft de zaak op 9 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiseres heeft aangevoerd dat haar medische situatie en de ervaringen van misbruik en racisme in Duitsland een uitzondering rechtvaardigen op de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden van eiseres niet zo bijzonder zijn dat een uitzondering op de Dublinverordening gerechtvaardigd is. De rechtbank wijst erop dat eiseres haar medische situatie niet voldoende heeft onderbouwd en dat de banden met Nederland niet van zodanige aard zijn dat dit een reden vormt om de asielaanvraag aan zich te trekken.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32552 en NL23.32553
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [v-nummer],eiseres/verzoeker (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Stelpstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 12 oktober 2023 niet in behandeling genomen omdat Duitsland ervoor verantwoordelijk is.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 9 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, M. Fayez als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1987 en de Soedanese nationaliteit te hebben. Uit Eurodac is gebleken dat Duitsland een visum heeft verleend aan eiseres met een geldigheidsduur van 5 februari 2023 tot 5 mei 2023. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 12 oktober 2023 de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen omdat Duitsland ervoor verantwoordelijk is. [1]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Volgens eiseres had verweerder haar asielaanvraag aan zich moeten trekken vanwege haar medische problematiek. [2] Eiseres is gediagnosticeerd met een hersencyste en een ernstige depressie. Ook lijdt zij aan ernstige migraine veroorzaakt door stress. Haar psychische problemen hangen samen met haar ervaringen in Duitsland, nu zij daar incidenten van misbruik en racisme heeft meegemaakt. Verweerder had de asielaanvraag daarnaast aan zich moeten trekken omdat eiseres sterke banden heeft met Nederland. Zij heeft Nederland al vaker bezocht in verband met werk en zij is recentelijk begonnen aan een studie aan de Universiteit [plaats], waardoor zij inmiddels een groot netwerk heeft opgebouwd in Nederland bestaande uit medestudenten, docenten en lokale organisaties.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Op grond van artikel 17 van de Dublinverordening mag verweerder asielaanvragen onverplicht aan zich trekken. Een dergelijke discretionaire bepaling toetst de bestuursrechter volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter zeer terughoudend, waarbij de rechtbank geen eigen oordeel over het gewicht van de door de vreemdeling aangevoerde individuele feiten en omstandigheden mag geven. Volgens het beleid van verweerder in onderdeel C2/5 van de Vc [3] wordt van deze bevoegdheid onder meer gebruik gemaakt in het geval van bijzondere, individuele omstandigheden die getuigen van onevenredige hardheid.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd niet zo bijzonder en individueel zijn dat hij een uitzondering had moeten maken. Van omstandigheden die zodanig zijn dat overdracht in dit geval van een onevenredige hardheid zou getuigen is niet gebleken. Daarbij is van belang dat eiseres haar medische situatie niet heeft onderbouwd, waardoor niet aannemelijk is gemaakt dat Nederland het meest geschikte land is om haar te behandelen. De enkele stelling dat zij in Duitsland incidenten van misbruik en racisme heeft meegemaakt heeft verweerder in dit verband onvoldoende mogen achten. Verweerder heeft erop mogen wijzen dat hij voor Duitsland mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat daaruit volgt dat verweerder er vanuit mag gaan dat de medische voorzieningen in Duitsland van vergelijkbare kwaliteit zijn en dat deze voorzieningen ook ter beschikking staan van Dublinclaimanten. De banden die eiseres met Nederland heeft zijn daarnaast niet van zodanige aard dat verweerder hier aanleiding in heeft hoeven zien om de asielaanvraag van eiseres aan zich te trekken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 12, vierde lid, van de Dublinverordening.
2.Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
3.Vreemdelingencirculaire 2000.