In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een vrouw van Sierra Leoonse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waarbij Kroatië als verantwoordelijk land wordt aangemerkt. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 1 mei 2023, maar is eerder op 17 april 2023 illegaal Kroatië binnengekomen en heeft daar een verzoek om internationale bescherming ingediend. Eiseres stelt dat verweerder niet voldoende rekening heeft gehouden met haar kwetsbaarheid en de situatie van haar partner, die ook asiel heeft aangevraagd in Nederland.
De rechtbank heeft de zaak op 9 november 2023 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van verweerder aanwezig was. Eiseres heeft aangevoerd dat de besluitvorming onzorgvuldig is, omdat verweerder niet heeft onderbouwd waarom zij niet bijzonder kwetsbaar is, ondanks haar status als alleenstaande moeder van een pasgeboren kind. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat de bewijslast voor bijzondere kwetsbaarheid bij eiseres ligt en dat zij hieraan niet heeft voldaan. De rechtbank wijst erop dat de situatie in Kroatië niet zodanig is dat eiseres geen opvang zou krijgen bij een overdracht.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat verweerder de asielaanvraag van de partner van eiseres niet heeft betrokken in de besluitvorming. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven, omdat de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling hoeft te worden genomen. De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 837,-.