Op 16 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag was op 23 augustus 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had aangevoerd dat hij asiel zocht vanwege zijn rechten in Algerije, liefdesverdriet en geestelijke gezondheidsproblemen. Tijdens de zitting op 16 oktober 2023 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde mr. F. Lavell was wel aanwezig. De rechtbank heeft de zaak behandeld en onmiddellijk na de zitting mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten dat de asielgronden van eiser niet voldeden aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelde vast dat de door eiser aangevoerde redenen, zoals economische problemen en liefdesverdriet, niet voldoende waren om een asielvergunning te verlenen. Eiser had niet onderbouwd dat zijn geestelijke gezondheidsproblemen een reëel risico op ernstige schade opleverden, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Daarnaast werd overwogen dat eiser in Frankrijk een partner en een kind had, maar dat deze gezinsleden niet in Nederland woonden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser ongegrond was. Eiser kreeg ook een inreisverbod voor twee jaar opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 oktober 2023 door rechter mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder.