In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023, wordt het verzoek van eiseres, een B.V. gevestigd te Den Haag, om een voorlopige voorziening te treffen tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van Den Haag, behandeld. Het bestreden besluit, genomen op 29 november 2022, verklaarde het bezwaar van eiseres tegen een opgelegde last onder dwangsom ongegrond. Deze last was opgelegd omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarde van de omgevingsvergunning, die vereiste dat er vijf parkeerplaatsen beschikbaar en toegankelijk moesten zijn voor het hotel dat zij exploiteert.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van het college aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon slagen, omdat de last onder dwangsom rechtmatig was opgelegd. Eiseres had betoogd dat zij met de combinatie van parkeerplaatsen aan twee verschillende adressen voldeed aan de parkeereis, maar het college was van mening dat de parkeerplaatsen aan het derde adres niet in overeenstemming waren met de bestemming ‘Bedrijf’ die daar geldt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de last onder dwangsom niet onduidelijk was en dat de opgelegde dwangsom van € 20.000,- proportioneel was, gezien de ernst van de overtreding. De rechter verlengde de begunstigingstermijn voor het voldoen aan de last tot 16 maart 2023. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen voorlopige voorziening getroffen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiseres om te voldoen aan de voorwaarden van de omgevingsvergunning en de geldende bestemmingsplannen.