Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [de B.V.] en DEFORCHE CONSTRUCT N.V. [de B.V.] vorderde de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door Deforche was gelegd op huurinkomsten van Intratuin [X]. De voorzieningenrechter verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de gevraagde voorziening niet tijdig in arbitrage kon worden verkregen. De voorzieningenrechter overwoog dat het arbitragebeding in de overeenkomst tussen partijen ook van toepassing was op het geschil over het beslag. De voorzieningenrechter concludeerde dat [de B.V.] niet had aangetoond dat een arbitraal kort geding niet mogelijk was, en dat het verweer van Deforche dat de Raad van Arbitrage voor de Bouw snel kon handelen, niet was weerlegd. Daarnaast werd overwogen dat, zelfs als het beslag niet onder het arbitragebeding viel, de handhaving van het beslag geen misbruik van bevoegdheid opleverde, omdat Deforche een executoriale titel had en recht had op het beslag. [de B.V.] werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.755,00 werden vastgesteld, te vermeerderen met nakosten.