Uitspraak
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser(gemachtigde: G. Gieben),
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
- inzicht in de manier waarop en de percentages waarmee gecorrigeerd wordt bij afwijking van een gemiddelde KOUDV- en liggingswaardering;
- een controleerbare onderbouwing van de primaire grondprijs per m² van de gehanteerde grondstaffel(s);
- inzicht in (de onderbouwing van) het indexeringspercentage van de referentiekoopsommen (zowel voor als na de waardepeildatum); en
- inzicht in (de onderbouwing van) de waardering van de bijgebouwen van de referentiepanden en van de woning.
nade waardevaststelling te onderbouwen dat de waarde
niet te hoogis vastgesteld. Hierbij komt dat de gevraagde informatie niet wordt genoemd in artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken en de bij de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet Waardering onroerende zaken horende bijlage 4 en ook niet in de Waarderingsinstructie jaarlijkse waardevaststelling. Ook hierin ziet de rechtbank een aanwijzing dat deze informatie niet onder de reikwijdte van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ valt. Tot slot wijst de rechtbank erop dat als verweerder (voor zover mogelijk) zou worden verplicht om integraal aan een gestandaardiseerd uitgebreid informatieverzoek als het onderhavige te voldoen, dit een onevenredig grote druk op de organisatie van de heffingsambtenaar legt. Terwijl het daarbij nog maar de vraag is waartoe het verzoek dient en wanneer volgens de gemachtigde sprake is van een voldoende onderbouwing of voldoende inzicht in de waardering, gelet op zijn proceshouding. Gelet op al het voorgaande, wijst de rechtbank het verzoek om een proceskostenvergoeding af. [2]