ECLI:NL:RBDHA:2023:18824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in beroep tegen de legger en onderhoudslegger van Delfland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2023, in de zaak tussen eiser en het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland, wordt het beroep van eiser tegen het besluit Legger Delfland van 28 maart 2022 beoordeeld. Eiser, die ook erfgenaam is van zijn echtgenote, heeft het beroep voortgezet. De rechtbank heeft op 7 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar eiser zich had afgemeld.
De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om het beroep tegen de legger te behandelen, omdat het beroep niet gericht is tegen de vaststelling of wijziging van de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone. Eiser betwist de juistheid van de leggerkaart, maar de rechtbank stelt vast dat er geen wijziging van een waterbergingsgebied of beschermingszone aan de orde is. Dit betekent dat het beroep zich niet richt tegen een voor beroep vatbaar besluit.
Wat betreft de onderhoudslegger oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is. Eiser stelt dat de onderhoudsplichtigen en -verplichtingen niet zijn gebaseerd op alle relevante feiten. De rechtbank concludeert echter dat de onderhoudsplicht voor Delfland niet is gewijzigd en dat de afvoer van bovendijks hemelwater op het perceel van eiser geen onderhoud aan een waterstaatswerk betreft. De rechtbank verklaart zich onbevoegd voor het beroep tegen de legger en wijst het beroep tegen de onderhoudslegger af.