In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 september 2023 afgewezen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. V.L. van Wieringen, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door P. Zijlstra.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat de detentie- en leefomstandigheden in Bulgarije in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. Hij verwijst naar rapportages die de erbarmelijke omstandigheden in Bulgaarse opvangcentra beschrijven, inclusief problemen met voedsel, hygiëne en veiligheid. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Bulgarije geen toegang tot opvang zal hebben of dat hij het slachtoffer zal worden van pushbacks.
De rechtbank stelt vast dat Bulgarije in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de omstandigheden in Bulgarije zodanig ernstig zijn dat dit het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnt. De rechtbank volgt de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeert dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te worden genomen. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.