ECLI:NL:RBDHA:2023:18784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.29365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en de verantwoordelijkheden onder de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 september 2023 afgewezen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. V.L. van Wieringen, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door P. Zijlstra.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat de detentie- en leefomstandigheden in Bulgarije in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. Hij verwijst naar rapportages die de erbarmelijke omstandigheden in Bulgaarse opvangcentra beschrijven, inclusief problemen met voedsel, hygiëne en veiligheid. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Bulgarije geen toegang tot opvang zal hebben of dat hij het slachtoffer zal worden van pushbacks.

De rechtbank stelt vast dat Bulgarije in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de omstandigheden in Bulgarije zodanig ernstig zijn dat dit het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnt. De rechtbank volgt de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeert dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te worden genomen. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29365

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: P. Zijlstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 14 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens de staatssecretaris is de gemachtigde verschenen. Ook is er een tolk verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Bulgarije een verzoek om terugname gedaan. Bulgarije heeft dit verzoek aanvaard.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
5. Eiser voert aan dat in de detentie- en leefomstandigheden waaraan hij zal worden blootgesteld en de kwaliteit van de asielprocedure in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. Hij betoogt dat hij tijdens zijn vorige procedure in Bulgarije in detentie is gezet en toen is bedreigd en mishandeld door de politie. Ook waren de leefomstandigheden erbarmelijk. Eiser verwijst in dit kader naar een rapportage van Lighthouse Reports: Europe's Black Sites van 8 december 2022, en een artikel uit Trouw van 8 december 2022. Uit de AIDA-rapportage van 23 februari 2022 volgt verder dat slechts 3 % van de asielzoekers direct toegang hadden tot de asielprocedure zonder detentie en dat Dublin-claimanten grote kans lopen in een detentiecentrum te worden geplaatst. Volgens eiser zou Nederland garanties moeten bedingen dat de aanvraag van eiser zorgvuldig wordt behandeld en dat hij in Bulgarije menswaardige opvang krijgt. Er dient nader onderzoek gedaan te worden naar de situatie van asielzoekers in Bulgarije. Eiser meent dat hij na overdracht in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie terecht zal komen, waardoor zijn fysieke of mentale gezondheid schade lijdt en die afbreuk doet aan zijn menselijke waardigheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in haar uitspraak van 16 augustus 2016 [2] geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn dat Dublinclaimanten bij terugkeer naar Bulgarije geen toegang tot opvang hebben. Echter heeft de Afdeling zich niet uitgelaten over de situatie met betrekking tot de opvangvoorzieningen, detentie en rechtsbijstand. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle heeft hierover in twee uitspraken [3] geoordeeld dat hierin fundamentele systeemfouten zijn gelegen die de bijzondere drempel van zwaarwegendheid bereiken. Zonder nader onderzoek en nadere motivering op dit punt kan verweerder niet stellen dat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan. Eiser heeft ervaren dat de opvangcondities in Bulgarije ver onder de maat zijn. De verblijven in de opvang waren daarvoor ongeschikt vanwege de staat van de gebouwen, het ongedierte en het (vaak geheel) ontbreken van sanitaire voorzieningen. Het verstrekte voedsel (alleen toast en elke dag hetzelfde) voldoet niet aan basale gezondheidsnormen. De opvang is daarbij ook gevaarlijk en onveilig doordat criminelen onbelemmerde toegang hebben. Dit wordt ook bevestigd in de meest recente AIDA rapportage van 30 maart 2023:
"SAR shelters and centres during this seven-year period were maintained solely in a
survival mode and have been experiencing recurring problems with the infrastructure and the material conditions, at some instances failing to provide even the most basic services including adequate amenities for personal and community spaces hygiene. Regular water, hot water, repair of utilities and equipment in bathrooms, rooms and common areas remain problematic. Vermin infestation, such as bedbugs, lice, cockroaches and rats also remain among the most persisting problems in reception centers for many years.”
“The most serious concern among all remained the safety and security of asylum seekers accommodated in the reception centres. Personal safety and security continue to be seriously compromised due to the presence of smugglers, drug dealers and sex workers who have access to reception centres during the night hours without any interference from the contracted security staff.”
Eiser heeft verklaard dat hij door de politie is gedetineerd, zijn telefoons zijn afgepakt en hij is mishandeld. Met betrekking tot het hoe en waarom van deze behandeling (geen tolk, geen papier, geen advocaat) heeft hij geen enkele informatie van de Bulgaarse overheid ontvangen. Hoewel volgens de regels er rechtsbijstand zou moeten zijn voor gedetineerde asielzoekers is die er in de praktijk niet. (zie p. 99 van het AIDA-rapport:
“Detained applicants have the right to legal aid.507 However, legal aid has not been provided to detainees, including asylum seekers in detention centres.”)
5.1.
Uit het AIDA-rapport volgt daarnaast dat Bulgarije zich schuldig maakt aan pushbacks. Deze zijn niet incidenteel maar vinden al geruime tijd en op grote schaal plaats. Er zijn voldoende aanknopingspunten dat deze fundamentele systeemfout ook relevant is voor Dublin-claimanten omdat pushbacks ook plaatsvinden bij vreemdelingen die zich op afstand van de grens op het grondgebied van Bulgarije bevinden. Uit het AIDA rapport van 2022 blijkt dat ook Dublinclaimanten bij terugkeer worden behandeld als irreguliere immigranten en in uitzetcentra worden geplaatst. Die uitzetcentra bevinden zich onder meer nabij de Bulgaars-Turkse grens. Deze omstandigheid, in combinatie met de kennelijk grotere obstakels om toegang tot de asielprocedure te verkrijgen en de grote aantallen pushbacks die zich niet alleen bij de grens maar ook verder landinwaarts voordoen, maken dat er voldoende aanknopingspunten zijn dat ook terugkerende Dublinclaimanten, zoals eiser, in Bulgarije te maken kunnen krijgen met pushbacks.
5.2.
Eiser betoogt dat ook gelet op het voorgaande niet langer zonder meer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser verwijst naar de uitspraak van de
Afdeling van 16 augustus 2023 [4] waarin is geoordeeld dat Dublinclaimanten geen reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks in Bulgarije. Eiser meent ten aanzien daarvan primair dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel één en ondeelbaar is, althans dat wanneer blijkt van structurele inbreuken (pushbacks) op het terrein van het migratierecht van dat beginsel op dat specifieke terrein niet langer kan worden uitgegaan. Over deze kwestie zijn vragen gesteld aan het Hof van Justitie. Zolang die niet zijn beantwoord zou eiser niet behoren te worden overgedragen. Verder voert eiser aan dat de formele regelingen waarop verweerder zich beroept niet van toepassing zijn op Dublinclaimanten nu in eerdere AIDA-rapporten is opgemerkt dat sommige Dublinclaimanten worden aangemerkt als irregular migrants en het risico lopen dakloos te raken en in armoede te vervallen vanwege hun onrechtmatige status. Verder is er onduidelijkheid ten aanzien van de opvang van Dublinclaimanten en of zij zich vrij kunnen bewegen op het grondgebied van Bulgarije. Daarbij is onduidelijk of de pushbacks alleen in de grensregio plaatsvinden of ook daarbuiten en of het laten zien van een laissez-passer de Bulgaarse autoriteiten ervan weerhoudt om Dublinclaimanten op te pakken en uit te zetten.
6. Vaststaat dat Bulgarije in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Bulgarije uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit uitgangspunt heeft de Afdeling in haar uitspraken van 16 augustus 2023 bevestigd. [5] Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat in zijn geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hiervoor geldt een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid. [6]
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij in Bulgarije geen toegang tot de asielopvang zal hebben of dat hij het slachtoffer zal worden van pushbacks. De Afdeling komt in haar uitspraken van 16 augustus 2023 op basis van de beschikbare informatie onder meer tot de conclusie dat Dublinclaimanten in Bulgarije geen reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks. De Afdeling is daarbij ook ingegaan op de prejudiciële vragen die zijn gesteld over de ondeelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Daarnaast overweegt de Afdeling in haar uitspraken dat Dublinclaimanten na de feitelijke overdracht aan Bulgarije toegang hebben tot opvang. Bij deze beoordeling heeft de Afdeling het meest recente AIDA-rapport en ook het mogelijke tekort aan opvangplekken betrokken. Eiser heeft geen recente informatie overgelegd waaruit blijkt dat hij na overdracht aan Bulgarije geen opvang zal krijgen. De rechtbank volgt daarom op dit punt het oordeel van de Afdeling.
8. Uit de overgelegde informatie blijkt verder dat de omstandigheden in de Bulgaarse opvangcentra zorgwekkend zijn. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat deze omstandigheden zodanig ernstig zijn dat de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid wordt bereikt. Daarvoor is immers vereist dat eiser buiten zijn wil en eigen keuzes om terecht zal komen in een toestand van zeer verregaande materiële deprivatie die hem niet in staat stelt om te voorzien in zijn meest elementaire behoeften, zoals eten, een bad nemen en beschikken over woonruimte. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Met het aanvaarden van het terugnameverzoek hebben de Bulgaarse autoriteiten bovendien toegezegd dat zij de asielaanvraag van eiser zullen behandelen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen. Alhoewel de Afdeling op de omstandigheden in de opvang inderdaad niet expliciet is ingegaan heeft zij in één van haar uitspraken van 16 augustus 2023 overwogen dat niet was gebleken dat de vreemdeling in die zaak had geprobeerd om bij de Bulgaarse autoriteiten of de Bulgaarse (hoogste) rechter hierover te klagen. Ook in deze zaak is niet gebleken dat eiser dit heeft geprobeerd. Mocht eiser problemen ervaren met opvang in Bulgarije, dan dient hij zich te wenden tot de (hogere) Bulgaarse autoriteiten. Niet is gebleken dat zij eiser niet willen of kunnen helpen, of dat klagen bij voorbaat geen zin zal hebben.
9. Alhoewel op grond van het eerder genoemde AIDA-rapport kritische kanttekeningen te plaatsen zijn bij de toegang tot rechtsbijstand in Bulgarije, hoeven gebreken ten aanzien van deze toegang op zichzelf niet te leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Ondanks dat uit het AIDA-rapport blijkt dat rechtsbijstand in beroep pas wordt verleend nadat een rechtszaak is aangespannen, volgt uit dit rapport ook dat ngo’s asielzoekers kunnen bijstaan bij het indienen van beroep. [7] Verder heeft eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich, bij voorkomende problemen in Bulgarije niet doeltreffend kan beklagen bij de (hogere) Bulgaarse autoriteiten.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
6.Zie hiervoor het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Jawo van 19 maart 2019 (ECLI:EU:C:2019:218)
7.Pagina 39 van het AIDA-rapport 2022 Update.