ECLI:NL:RBDHA:2023:18767
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Iraanse verzoekster die tijdelijke bescherming aanvroeg op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De verzoekster had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Tegen dit besluit heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 november 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de verzoekster en haar gemachtigde niet. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in het beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter A. Sibma, in aanwezigheid van griffier D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.