ECLI:NL:RBDHA:2023:18763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.29374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaanse verzoekster die tijdelijke bescherming aanvroeg op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De verzoekster had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Tegen dit besluit heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 november 2023, maar de verzoekster en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in het beroep, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], van Nigeriaanse nationaliteit, verzoekster

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jhingoer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit) [2] , eindigt op 4 september 2023.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek op 21 november 2023 op zitting behandeld samen met het beroep (NL23.29373). Aan de zitting heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Verzoekster en haar gemachtigde hebben vooraf laten weten niet aanwezig te zullen zijn.

Overwegingen

De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan op het beroep (NL23.29373). Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.