ECLI:NL:RBDHA:2023:18756
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaanse verzoekster die tijdelijke bescherming aanvroeg op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 31 augustus 2023 besloten dat het recht op tijdelijke bescherming van de verzoekster zou eindigen op 4 september 2023. Hiertegen heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 november 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de verzoekster en haar gemachtigde niet. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een gerelateerd beroep (NL23.29394) en oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien het beroep al was behandeld. Het verzoek om voorlopige voorziening werd daarom afgewezen. De voorzieningenrechter, mr. A. Sibma, heeft deze beslissing genomen in aanwezigheid van griffier mr. D.G. van den Berg. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.