ECLI:NL:RBDHA:2023:18735

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/09/655884/KG RK 23-1367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure na einduitspraak

Op 31 oktober 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster, bijgestaan door mr. F. Mesri, advocaat te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. M. de Kleine, de rechter in een civiele procedure. De verzoekster was niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek voor zover dit gericht was tegen het vonnis van 13 oktober 2023, omdat er al een einduitspraak was gedaan. Voor het overige werd het verzoek afgewezen, omdat een procedurele beslissing geen grond kan vormen voor wraking. De verzoekster had aangevoerd dat de rechter partijdig was, omdat haar verweer niet was weergegeven in het vonnis. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij bijzondere omstandigheden die de objectieve onpartijdigheid in gevaar brengen. Aangezien de einduitspraak al was gedaan, was er geen mogelijkheid voor wraking meer. De wrakingskamer besloot dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat het verzoek niet gegrond was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/105
zaak- /rekestnummer: C/09/655884 / KG RK 23-1367
Beslissing van 31 oktober 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
bijgestaan door mr. F. Mesri, advocaat te Amsterdam,
strekkende tot de wraking van
mr. M. de Kleine,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 27 oktober 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/09/652788 / KG ZA 23-719 tussen verzoekster en [wederpartij in de hoofdzaak] (hierna: de hoofdzaak). In de hoofdzaak heeft de rechter op 13 oktober 2023 een vonnis tussen partijen gewezen. Door de wederpartij in de hoofdzaak is bij brief van 25 oktober 2023 een herstelverzoek van dit vonnis ingediend. Na dit herstelverzoek heeft verzoekster bij e-mail van 27 oktober 2023 de rechter gewraakt.
2.2.
De inhoud van de e-mail waarin het wrakingsverzoek is gedaan luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Gelet op het feit dat de behandelende rechter het verweer van cliënte geheel niet heeft weergegeven en meegewogen in het vonnis van 13 oktober 2023 en gelet en mede gelet op de korte tijd die cliënte wordt gegeven om te reageren op het onderhavige verzoek, stelt cliënte dat er sprake is van feiten en omstandigheden die duiden op partijdigheid van de de rechter. Derhalve wraakt de vrouw de behandeld rechter, mr. M. de Kleine.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen het feit dat de rechter het verweer van verzoekster geheel niet heeft weergegeven en meegewogen in het vonnis van 13 oktober 2023, is het verzoek gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoekster. Om die reden kan verzoekster voor zover het verzoek zich hiertegen richt niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.3
Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen de korte tijd die verzoekster is gegeven om te reageren op het herstelverzoek geldt dat dit een procedurele beslissing betreft. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek, voor zover het is gebaseerd op de (tussen)beslissing, niet toewijsbaar is.
3.4
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek voor zover dit zich richt tegen het vonnis van 13 oktober 2023;
4.2.
wijst het verzoek tot wraking voor het overige af;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster p/a haar advocaat;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, S.M. Westerhuis-Evers en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.