In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat aan eiseres, een Venezolaanse vrouw, was opgelegd. Eiseres had eerder al een terugkeerbesluit ontvangen op 14 oktober 2021, maar was niet binnen de gestelde termijn van 28 dagen vertrokken. De rechtbank oordeelde dat het nieuwe terugkeerbesluit van 22 augustus 2023 onverplicht en ten overvloede was genomen, omdat het eerdere besluit nog steeds van kracht was. Hierdoor was de rechtbank onbevoegd om het beroep tegen het terugkeerbesluit te behandelen.
Eiseres voerde aan dat het inreisverbod, dat voor de duur van twee jaar was opgelegd, niet in stand had moeten blijven vanwege haar persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat zij weduwe is en vijf kinderen heeft. De rechtbank overwoog dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom het inreisverbod niet kon worden verkort. Eiseres had tijdens het gehoor aangegeven geen probleem te hebben met het inreisverbod en zou terugkeren naar Venezuela. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep tegen het inreisverbod ongegrond.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 september 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.