6.3Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (een poging tot) vernielingen, meerdere vernielingen en bedreigingen. Bij één van de bedreigingen heeft de verdachte een bestuurslid van een moskee bedreigd door de woorden te schreeuwen dat hij iedereen zou doden of dat hij hem zou doden. De verdachte was ten tijde van deze bedreiging gekleed in een tactisch vest en hij had een helm op, waardoor het slachtoffer van de bedreiging moest denken aan de terroristische aanslag op een moskee in Christchurch in Nieuw-Zeeland. De verdachte droeg deze kleding ook toen hij het tweede slachtoffer bedreigde. Hierbij had de verdachte ook een neppistool bij zich waarmee hij op het slachtoffer richtte. Dit was voor het slachtoffer zeer bedreigend.
Door de vernielingen te plegen heeft de verdachte laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Bovendien ging het hierbij om doelbewuste vernielingen die er vooral op gericht waren om de eigenaren van de auto’s lastig te vallen en angst aan te jagen. De slachtoffers hebben dit als erg beangstigend ervaren omdat zij al langer lastig worden gevallen, hetgeen de verdachte ook wist.
Uit het dossier komt een beeld naar voren van een beïnvloedbare jongen die een fascinatie lijkt te hebben voor schelden, geweld, aanslagen en aanslagplegers. Hij is – al dan niet daartoe uitgedaagd of opgejut door anderen, in een online omgeving – degene die vernielingen en ernstige bedreigingen pleegt, en deze daarbij via een livestream weer online zet.
In het hierboven genoemde Pro Justitia rapport wordt geconcludeerd dat het risico op nieuw gewelddadig gedrag door de verdachte hoog is. Er is sprake van ontwikkelingsproblematiek mogelijk mede ten gevolge van het feit dat hij verslaafd geboren werd. Deze problematiek belemmert de verdachte aanzienlijk in zijn functioneren op alle leefgebieden. Het maakt hem daardoor kwetsbaar in het contact met anderen, aangezien zijn wens om ergens bij te horen, gezien en gehoord te worden groot is. Hij kan mede hierdoor volharden in negatief, provocerend gedrag ter behoud van/verkrijging van aansluiting bij de groep. Daarnaast heeft de verdachte een vanuit zijn autisme verklaarbare focus op specifieke interessegebieden waarbij online gamen en een hang naar provocatie, spanning, geweld en het opzoeken van grenzen in het contact met anderen aan de orde zijn. Het is zeer realistisch om te verwachten dat de verdachte, die kwetsbaar is in zijn gedrag en ontwikkeling, in een andere, vergelijkbare situatie opnieuw komt tot gewelddadig (extremistisch) gedrag. Alles overziend en afwegende wordt de kans op recidive zonder de inzet van externe interventies en ondersteuning door de deskundigen als hoog geschat.
De verdachte is gebaat bij een zeer gestructureerde kleinschalige leefomgeving met 24-uurs toezicht, waar individuele begeleiding geboden kan worden. Dit is noodzakelijk vanwege zijn wisselende stemmingen, waarbij hij bij overprikkeling, of soms ook zonder aanwijsbare reden gedragsproblemen vertoont in de vorm van weigerachtig gedrag, schelden, dreigen of fysieke agressie. Ook is intensieve begeleiding nodig vanwege zijn morbide en sinistere interesses in combinatie met zijn goed ontwikkelde kennis van computers en online activiteiten. De verdachte is zonder strak toezicht keer op keer geneigd om de verkeerde dingen op te zoeken of uit te voeren. Gezien zijn beperkte intellectuele capaciteiten en zijn autisme kan hij echter ook niet altijd goed inschatten of hij gebruikt wordt door anderen. Hij is evenzeer kwetsbaar voor negatieve invloed als ook initiator in grensoverschrijdend gedrag en hij is onvoldoende in staat om te reflecteren op zijn eigen gedrag, al is er wel enig besef van goed en fout. Inzichten worden zeer waarschijnlijk niet gegeneraliseerd en dat brengt met zich dat de verdachte bij elke nieuwe situatie opnieuw door externe begeleiding meegenomen moet worden in de consequenties van zijn handelen.
Het belangrijkste interventieadvies luidt dat de verdachte in een gesloten, klinische setting moet worden geplaatst in een therapeutisch klimaat waarin door middel van 24-uurs zorg de verdachte langdurig en intensief begeleid wordt in zijn dagelijks functioneren. Het is van belang dat het medicamenteuze beleid een geïntegreerd onderdeel vormt van de behandeling. Ook dient er aandacht te zijn voor zijn schermactiviteiten: door het beperken en normaliseren hiervan en toezicht te houden op zijn activiteiten, kan de verdachte worden ondersteund in zijn online activiteiten. De verdachte kan door zijn verstandelijke beperkingen onvoldoende profiteren van een individueel behandelaanbod en zijn autisme vraagt om een zeer lange adem en een veelvuldig herhalen van regels en afspraken.
Een tbs-maatregel met dwangverpleging is passend en biedt continuïteit in het begeleidingskader. Gedacht wordt aan het begeleidingskader en het veiligheidsniveau zoals een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) kan bieden.
Daarnaast wordt geadviseerd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Dit in verband met de beschreven noodzaak voor langdurig toezicht op de verdachte, enerzijds gezien zijn beperkte leerbaarheid en het hoge recidiverisico en anderzijds biedt het op lange termijn de mogelijkheid om voorwaarden en toezicht voor de verdachte vorm te geven in een ander kader dan een tbs-maatregel.
Aangezien het op basis van het bovenstaande verwacht wordt dat de verdachte zich niet aan gestelde voorwaarden kan houden, wordt een tbs-maatregel met voorwaarden niet haalbaar geacht. Zijn beperkingen (psychiatrische problematiek) zijn hiervoor te invasief, zelf sturing geven aan zijn gedrag is niet mogelijk voor deze verdachte.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 10 november 2023, opgemaakt door dhr. [naam 6] en dhr. [naam 7] , reclasseringswerkers. De reclassering sluit zich aan bij de bevindingen en conclusies van de Pro Justitia rapporteurs voor wat de diagnostiek en de toerekenbaarheid betreft. De reclassering adviseert negatief ten aanzien van tbs met voorwaarden. Bij een veroordeling ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies binnen een toezicht in het kader van tbs met voorwaarden de risico's te beperken en het gedrag te veranderen. Zoals door het NIFP is vastgesteld, wordt de verdachte door de gediagnosticeerde problematiek niet in staat geacht om zich aan voorwaarden te houden. Om de maatschappij voldoende te beveiligen en tot gedragsverandering van de verdachte te kunnen komen is een, niet op voorhand in tijdsduur beperkte, gesloten klinische behandeling noodzakelijk. Aangezien dit niet mogelijk is in het kader van een tbs met voorwaarden, adviseert de reclassering de rechtbank om tbs met dwangverpleging aan de verdachte op te leggen en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De rechtbank is met de deskundigen van oordeel dat er een hoog risico bestaat dat de verdachte bij een ongewijzigde situatie en zonder dat hij behandeling ondergaat, recidiveert, met alle gevolgen van dien. Om dit recidiverisico in te perken is het noodzakelijk dat de verdachte langdurig en klinisch behandeld wordt.
Jeugdstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten achttien jaar oud en dus meerderjarig. Ten aanzien van een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
De jonge leeftijd van de verdachte en zijn sociaal-emotionele ontwikkeling geven aanleiding te denken aan toepassing van jeugdstrafrecht. Als contra-indicatie wordt door de deskundigen echter uiteengezet dat de verdachte een beperkte leerbaarheid heeft en zich binnen in een groep niet goed kan handhaven. Hij kan daardoor onvoldoende profiteren van het pedagogische klimaat in een JJI, waardoor oplegging van een PIJ-maatregel minder voor de hand ligt. Het risico op recidive zal daarmee onvoldoende kunnen worden teruggedrongen, aldus de deskundigen. De deskundigen adviseren daarom de maatregel van tbs met dwangverpleging.
De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, ondanks de ontwikkelingsachterstand bij de verdachte. Er zijn echter geen pedagogische beïnvloedingsmogelijkheden ten aanzien van het gedrag van de verdachte.
De rechtbank neemt ook deze conclusies en adviezen over en zal gelet hierop geen jeugdstrafrecht toepassen.
TBS met dwangverpleging
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist, dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege moet worden opgelegd. De verdachte wordt onder andere veroordeeld voor twee bedreigingen waaronder een bedreiging met een terroristisch misdrijf en, zoals blijkt uit hetgeen de rechtbank over de strafbaarheid van de verdachte heeft overwogen, bestond ten tijde van het begaan van dit feit bij de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Uit het advies van de reclassering en uit het Pro Justitia rapport volgt dat de verdachte, door zijn stoornissen en zijn zeer beperkte leerbaarheid, niet in staat is zich aan voorwaarden te houden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies binnen een toezicht in het voorwaardelijk kader, het gedrag van de verdachte te veranderen en het recidiverisico terug te dringen. Oplegging van een voorwaardelijke tbs-maatregel is daarom niet mogelijk.
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling is beperkt tot vier jaren.
Ter terechtzitting is aan de orde geweest dat oplegging van de maatregel van tbs met dwangverpleging, volgens het volwassenenstrafrecht, als consequentie in de executie zal hebben dat de verdachte zal moeten worden overgeplaatst vanuit Intermetzo JJI Lelystad naar een detentieplek voor volwassenen. Het staat vast dat de verdachte in het kader van de voorlopige hechtenis al meerdere malen overgeplaatst is, omdat hij intensieve zorg nodig heeft die niet overal beschikbaar was. Juist op de zorgafdeling bij Intermetzo gaat het beter met de verdachte. Die plaatsing lijkt dan ook uitermate geschikt ter overbrugging tot de opname in een tbs-kliniek. Het zou zeer te betreuren zijn en niet in het belang van de verdachte als hij opnieuw wordt overgeplaatst.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechter kan, ter bescherming van de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (als bedoeld in artikel 38z Sr) opleggen.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr is voldaan. De rechtbank gelast immers de terbeschikkingstelling van de verdachte.
Nu, gelet op de aard van de bij verdachte bestaande stoornissen, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, noodzakelijk zijn, acht de rechtbank het ter beveiliging van de maatschappij noodzakelijk om naast op te leggen tbs-maatregel, ook de maatregel als bedoeld in 38z Sr op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Door oplegging van de maatregel bestaat de mogelijkheid om aan verdachte ook na afloop van de tbs-maatregel nog binnen een dwangkader gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden op te leggen, ter voorkoming van recidive.