ECLI:NL:RBDHA:2023:18713

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
09/102583-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en oplegging van tbs-maatregel voor verdachte met verstandelijke beperking en autismespectrumstoornis na bedreigingen en vernielingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen en vernielingen. De verdachte, geboren in 2004, heeft in het voorjaar van 2023 bedreigingen geuit aan een bestuurslid van een moskee in Noordwijk, waarbij hij onder andere riep dat hij iedereen zou doden. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging tot vernieling en het vernielen van auto’s. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij niet in staat is om de risico’s van zijn handelen in te schatten. De deskundigen hebben geadviseerd om de verdachte het ten laste gelegde niet toe te rekenen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging, maar de rechtbank heeft wel de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege opgelegd, gezien het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd om de verdachte te beschermen en de maatschappij te beveiligen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte schadevergoedingen moet betalen voor de geleden schade door de vernielingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-102583-23
Datum uitspraak: 30 november 2023
Tegenspraak
Vonnis (vul parketnummer in)van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1]
op dit moment in voorlopige hechtenis verblijvende in Intermetzo JJI Lelystad.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de terechtzittingen van 20 juli 2023 en 12 oktober 2023 (pro forma) en 16 november 2023 (inhoudelijke behandeling).
De officier van justitie in deze zaak is mr. W.J. Veldhuis en de advocaat van de verdachte is mr. P.F.D.P. de Milliano te Katwijk. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenkingen tegen de verdachte komen er op neer dat de verdachte zich in het voorjaar van 2023 schuldig zou hebben gemaakt aan bedreigingen (onder andere met een terroristisch misdrijf, de feiten 1 en 2), aan een poging tot vernieling (feit 3) en aan twee vernielingen van auto’s (de feiten 4 en 6.) Ook wordt de verdachte een afdreiging verweten (feit 5).
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Noordwijk [slachtoffer 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), in de nabijheid van een moskee, gelegen aan de [adres 2] , heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf en/of met enig
misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door tegen die [slachtoffer 1] de volgende woorden te zeggen: l'm gonna shoot you all!" en/of "I'm gonna shoot you.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Noordwijk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat zij dood moest, althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking en/of vervolgens een (plastic) pistool op haar te richten en/of meerdere keren de trekker van dat pistool over te halen;
3
hij op of omstreeks 16 april 2023 te Utrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres 3] , die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n), te vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar te maken door (meermalen) een steen naar en/of tegen die ruit te gooien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij, in of omstreeks de periode van 6 april 2023 tot en met 9 april 2023, te Hilversum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (te weten een Fiat Punto met [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
5
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2022 tot en met 27 februari 2023 te Noordwijk, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door dreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer 5] (meermalen) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten een of meer geldbedrag(en) dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] toebehoorde, door tegen [slachtoffer 5] te zeggen
dat hij, verdachte foto’s waarop [slachtoffer 5] naakt afgebeeld stond op internet zou gaan plaatsen tenzij [slachtoffer 5] (een) geldbedrag(en) aan verdachte zou betalen;
6
hij in of omstreeks 1 april 2023 en 2 april 2023 te Hilversum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Ford Fiesta [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van het medeplegen van de vernielingen zoals tenlastegelegd onder de feiten 4 en 6 (vernielingen van auto’s). Daarnaast heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 5 ten laste gelegde afdreiging. De officier van justitie concludeert tot een bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde bepleit en aangevoerd dat er bij de onder 4 en 6 ten laste gelegde vernielingen geen sprake is geweest van medeplegen. Met betrekking tot het overige ten laste gelegde onder 1, 2, 3 en 4 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde ontkent de verdachte dit feit te hebben gepleegd. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Vrijspraak feit 5 (afdreiging)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
3.4
Partiële vrijspraak feiten 4 en 6 (medeplegen van vernielingen)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 en 6 ten laste gelegde medeplegen niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van dat bestanddeel zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
3.5
Gebruikte bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3 en 4
De rechtbank komt tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3 en 4.
De rechtbank zal voor de feiten 1, 2, 3 en 4 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [naam 1] / [nummer 1] , van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 201) en pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL0900- [nummer 2] , van de politie eenheid Midden-Nederland, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 75).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 november 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , opgemaakt op 17 april 2023 (p. 27-29 van het proces-verbaal [naam 1] / [nummer 1] );
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 april 2023 (p. 68-83 van het proces-verbaal [naam 1] / [nummer 1] );
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , opgemaakt op 20 maart 2023 (p. 30-32 van het proces-verbaal [naam 1] / [nummer 1] );
5. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , opgemaakt op 16 april 2023 (p. 37-39 van het proces-verbaal PL0900- [nummer 2] );
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 april 2023 (p. 6-11 van het proces-verbaal PL0900- [nummer 2] ).
3.6
Bewijsmiddelen feit 6 (de vernieling van de auto van [slachtoffer 6] )
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [naam 1] / [nummer 1] , van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 201)
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , opgemaakt op 4 april 2023, voor zover inhoudende (p. 90-94):
Ik doe aangifte van vernieling van mijn zwarte personenauto van het merk Ford type Fiesta met kenteken: [kenteken 2] . Ik had 1 april 2023 rond 21.00 uur mijn auto onbeschadigd geparkeerd aan de Jan van der Heijdenstraat ter hoogte van de Zenderstraat te Hilversum. Op 2 april 2023 kreeg ik rond 09.30 uur een WhatsApp van mijn moeder waarin ik las dat de ramen van mijn auto eruit waren. Ik ben meteen naar mijn auto gegaan. Rond 10.03 uur kwam ik bij mijn auto en zag dat het achterruit, beide zijruiten en de linker ruit aan de bestuurderskant ingeslagen waren. Ik zag glas in en om de auto liggen.
Ik zag dat een buurman met zijn hondje aan kwam lopen. Ik hoorde de man zeggen dat hij een harde klap had gehoord. De man vertelde dat hij een jonge jongen op een mountainbike zag weg fietsen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 187-190):
Het onderzoek naar gepleegde strafbare feiten van [verdachte] werd vervolgens overgenomen door de Eenheid Den Haag onder onderzoeksnaam ' [naam 1] '. Tijdens dit onderzoek werden onder andere de onderstaande mobiele telefoons onder [verdachte] in beslaggenomen:
Samsung A5 SIN [nummer 3]
Apple iPhone 7 SIN [nummer 4]
Ik, verbalisant, heb de data van de Samsung A5 met SIN [nummer 3] bekeken. Tussen de video's trof ik twee video's aan waarop de vernieling van ruiten van een personenauto te zien is. Het betrof één video (bestandsnaam eindigend op 2454) van 6 seconden waarop alleen het daadwerkelijk inslaan van de ruiten te zien was. De andere video (bestandsnaam eindigend op 2455) betrof een video van 2 minuten en 29 seconden waarop een volledig beeld te zien is van de vernieling, inclusief het benaderen van de auto voor afgaand aan de vernieling en het wegfietsen na de vernieling. In dit proces-verbaal van bevindingen zal beschreven worden wat er te zien is op de video van 2:29 minuten (eindigend op 2455).
Aan het begin van de video is een zwarte fiets te zien van het merk 'Trek'. Op de stang van het frame is het cijfer '4' te zien en de tekst 'Marlin', verwijzend naar het merk en type Trek Marlin 4.
Opmerking verbalisant: Van de bedreiging bij de Moskee in Noordwijk waren camerabeelden beschikbaar. Op deze beelden is [verdachte] te zien terwijl hij op een zwarte fiets van het merk 'Trek' langs de moskee fietst. De bevindingen van deze camerabeelden zijn vastgelegd onder documentnummer [nummer 1] .000038. Ik zag dat de fiets in beide video's sterke overeenkomsten vertoonden, zoals de kleur, het merk, het voorspatbord, het achterspatbord en de bidonhouder met bidon.
Op de video is vervolgens te zien dat de filmer op zijn fiets stapt, een stukje over het trottoir fietst en stopt bij een geparkeerde, donkerkleurige Ford Fiësta voorzien van kenteken [kenteken 2] . Te horen is dat de filmer zijn fiets op de standaard zet. Vervolgens is te zien dat de filmer een rugtas over het zadel van de fiets hangt en een paar keer om zich heen kijkt. De filmer lijkt te wachten op een passerende Volkswagen Passat en pakt vervolgens de rugtas van het zadel af. Hierbij is te zien dat de filmer handschoenen draagt en in zijn linkerhand een oranje kleurige 'ruitentikker' vast heeft. Vervolgens is te zien dat de filmer richting de auto loopt en is te horen en te zien dat de filmer als eerste de achterruit van de auto inslaat met behulp van de ruitentikker. Via de weerkaatsing in de auto is te zien dat de filmer dit met zijn rechterhand doet. Te horen is dat de filmer meerdere keren (12 keer totaal) op de ruiten van de auto slaat. De filmer verplaatst zich hierbij van de achterruit naar de bestuurderskant van de auto. Tijdens het slaan op de autoruiten is 'uit elkaar springend' glas te horen en zijn rondvliegende stukjes glas te zien. Uit de videobeelden blijkt niet welke ruiten van de auto precies zijn vernield. Vervolgens is te zien dat de filmer terug rent naar zijn fiets en hierop wegfietst, de doorgaande weg op rijdt en vervolgens de eerste weg rechtsaf slaat.
N.a.v. de aangetroffen video van de vernieling heb ik in de beschikbare politiesystemen gezocht naar het betreffende kenteken van de Ford Fiësta, [kenteken 2] . Ik vond hierbij een registratie van een 'vernieling van/aan auto', gepleegd op de Jan van der Heijdenstraat, ter hoogte van de Zenderstraat in Hilversum. Deze vernieling heeft plaatsgevonden tussen zaterdag 1 april 2023 om 21 :00 uur en zondag 2 april 2023 om 10:03 uur en is vastgelegd onder proces-verbaalnummer PL0900 [nummer 5] . In de aangifte verklaarde de aangever dat hij zijn zwarte Ford Fiësta had geparkeerd op de Jan van der Heijdenstraat, ter hoogte van de Zenderstraat, te Hilversum. Volgens de aangifte waren de achterruit, beide rijruiten en de linker ruit aan de bestuurderskant ingeslagen. Ik heb de genoemde locatie in Hilversum vervolgens bekeken in Google Streetview en vergeleken met de hierboven omschreven videobeelden. Ik zag dat de locatie, genoemd in de aangifte, overeenkwam met de bekeken videobeelden.
3. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 november 2023, voor zover inhoudende:
Ik was erbij.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.
3.7
Nadere bewijsoverweging feit 1 (bedreiging met een terroristisch misdrijf)
Bij overtreding van artikel 285, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gaat het om een bedreiging met een terroristisch misdrijf. Uit de bewoordingen van het wetsartikel en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een veroordeling op grond van die bepaling toereikend is dat wordt gedreigd met een terroristisch misdrijf, dus een misdrijf als bedoeld in artikel 83 Sr. Niet is vereist dat de bedreiging zelf met een terroristisch oogmerk, als bedoeld in artikel 83a Sr, plaatsvindt. Het voorgaande laat onverlet dat voor een bewezenverklaring van een van de in artikel 285 Sr strafbaar gestelde vormen van bedreiging steeds ook is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd ook zou worden uitgevoerd, alsmede dat het opzet van de verdachte op het opwekken van die vrees was gericht.
Gelet op de omschrijving van een terroristisch oogmerk in artikel 83a Sr, brengt dit voor de terroristische misdrijven die dit oogmerk vereisen mee dat voor een veroordeling wegens bedreiging met een terroristisch misdrijf is vereist dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd een terroristisch misdrijf betreft en dat dit misdrijf ook wordt uitgevoerd. Daarom moet uit de bewijsvoering blijken dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf dat zou worden uitgevoerd erop was gericht (I) de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel (II) een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel (III) de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of vernietigen. Daarnaast is voor een veroordeling vereist dat het - tenminste voorwaardelijke - opzet van de verdachte erop was gericht deze vrees te laten ontstaan.
Overweging
De verdachte heeft bekend dat hij op 9 april 2023 bedreigingen heeft geuit richting de aangever, te weten een bestuurslid van de Moskee [naam 2] , in Noordwijk. Hij heeft daarbij geroepen ‘I’ll will shoot you all’ en ‘I’m gonna kill you’. Dit heeft zich afgespeeld voor de moskee. De verdachte kwam aanfietsen, gekleed in een zwart tactisch vest, met een helm op met een GoPro erop, passeerde de moskee en keerde direct om. De verdachte fietste vervolgens terug en bleef naar de voordeur van de moskee kijken. De aangever kreeg het gevoel dat de verdachte aan het kijken was hoe hij de moskee in kon komen. De aangever vroeg iets aan de verdachte waarna de verdachte nogmaals de bedreigende woorden ‘I’m gonna shoot you all’ uitte. Doordat de verdachte de woorden ‘all’ gebruikte kreeg de aangever het gevoel dat deze uitlatingen op de hele geloofsgemeenschap van de moskee waren gericht. De aangever was hierdoor heel erg geschrokken en hij moest gelijk denken aan het incident dat zich in Nieuw-Zeeland had afgespeeld waarbij iemand met een GoPro op zijn hoofd een moskee was binnengelopen die vervolgens mensen had neergeschoten. Er was na de bedreiging door de verdachte veel angst bij de moskee en binnen de plaatselijke islamitische gemeenschap. De dag na het incident kwamen er zo’n 40 procent minder bezoekers dan gebruikelijk naar de moskee. De aangever, maar ook de islamitische gemeenschap, voelt nog steeds angst na het incident.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen van de verdachte, onder de geschetste omstandigheden, geschikt zijn om een bedreiging met een terroristisch misdrijf te kunnen opleveren. De uitlatingen hadden het doel en waren geschikt om een deel van de bevolking ernstig vrees aan te jagen. Concluderend acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een bedreiging met een terroristisch misdrijf heeft begaan.
3.8
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 9 april 2023 te Noordwijk [slachtoffer 1] , in de nabijheid van een moskee, gelegen aan de [adres 2] , heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, door tegen die [slachtoffer 1] de volgende woorden te zeggen: I'm gonna shoot you all!" en "I'm gonna shoot you.";
2
hij op 15 maart 2023 te Noordwijk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
doordie [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat zij dood moest en vervolgens een plastic pistool op haar te richten en meerdere keren de trekker van dat pistool over te halen;
3
hij op 16 april 2023 te Utrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres 3] , die aan [slachtoffer 3] toebehoorde, te vernielen, een steen tegen die ruit
heeft gegooid,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij in de periode van 6 april 2023 tot en met 9 april 2023 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een auto (te weten een Fiat Punto met [kenteken 1] ), die aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft vernield;
6
hij omstreeks 1 april 2023 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Ford Fiesta [kenteken 2] ), die aan [slachtoffer 6] toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de verdediging als de officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien de verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
5.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport van kinder- en jeugdpsychiater [naam 3] , GZ-psycholoog [naam 4] en forensisch milieuonderzoeker [naam 5] van 29 september 2023. De deskundigen hebben gerapporteerd dat bij de verdachte sprake is van een uitgebreide neurocognitieve stoornis waarbij de uitingsvormen zijn een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking met uit deze laatste twee beperkingen voorvloeiend een depressieve stoornis en een angststoornis. De verstandelijke beperking, de autismespectrumstoornis en de somberheid van verdachte hebben een rol gespeeld bij het ontstaan van het ten laste gelegde. De verdachte kan door zijn beperkingen de risico’s voor zichzelf en zijn omgeving niet voldoende inschatten. Hoewel de verdachte in theorie enig zicht heeft op de toelaatbaarheid van zijn handelen (het weten wat strafbaar is) beïnvloeden zijn beperkingen hem dermate dat hij niet in staat is om hiernaar te handelen. Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de deskundigen gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens uit het dossier en op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over. De bewezenverklaarde feiten kunnen de verdachte wegens een ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet worden toegerekend. Dit leidt ertoe dat de verdachte niet strafbaar is en dat hij daarom zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De op te leggen maatregelen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege aan de verdachte op te leggen en te maximeren tot vier jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z Sr wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de oplegging van de maatregelen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (een poging tot) vernielingen, meerdere vernielingen en bedreigingen. Bij één van de bedreigingen heeft de verdachte een bestuurslid van een moskee bedreigd door de woorden te schreeuwen dat hij iedereen zou doden of dat hij hem zou doden. De verdachte was ten tijde van deze bedreiging gekleed in een tactisch vest en hij had een helm op, waardoor het slachtoffer van de bedreiging moest denken aan de terroristische aanslag op een moskee in Christchurch in Nieuw-Zeeland. De verdachte droeg deze kleding ook toen hij het tweede slachtoffer bedreigde. Hierbij had de verdachte ook een neppistool bij zich waarmee hij op het slachtoffer richtte. Dit was voor het slachtoffer zeer bedreigend.
Door de vernielingen te plegen heeft de verdachte laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Bovendien ging het hierbij om doelbewuste vernielingen die er vooral op gericht waren om de eigenaren van de auto’s lastig te vallen en angst aan te jagen. De slachtoffers hebben dit als erg beangstigend ervaren omdat zij al langer lastig worden gevallen, hetgeen de verdachte ook wist.
Uit het dossier komt een beeld naar voren van een beïnvloedbare jongen die een fascinatie lijkt te hebben voor schelden, geweld, aanslagen en aanslagplegers. Hij is – al dan niet daartoe uitgedaagd of opgejut door anderen, in een online omgeving – degene die vernielingen en ernstige bedreigingen pleegt, en deze daarbij via een livestream weer online zet.
In het hierboven genoemde Pro Justitia rapport wordt geconcludeerd dat het risico op nieuw gewelddadig gedrag door de verdachte hoog is. Er is sprake van ontwikkelingsproblematiek mogelijk mede ten gevolge van het feit dat hij verslaafd geboren werd. Deze problematiek belemmert de verdachte aanzienlijk in zijn functioneren op alle leefgebieden. Het maakt hem daardoor kwetsbaar in het contact met anderen, aangezien zijn wens om ergens bij te horen, gezien en gehoord te worden groot is. Hij kan mede hierdoor volharden in negatief, provocerend gedrag ter behoud van/verkrijging van aansluiting bij de groep. Daarnaast heeft de verdachte een vanuit zijn autisme verklaarbare focus op specifieke interessegebieden waarbij online gamen en een hang naar provocatie, spanning, geweld en het opzoeken van grenzen in het contact met anderen aan de orde zijn. Het is zeer realistisch om te verwachten dat de verdachte, die kwetsbaar is in zijn gedrag en ontwikkeling, in een andere, vergelijkbare situatie opnieuw komt tot gewelddadig (extremistisch) gedrag. Alles overziend en afwegende wordt de kans op recidive zonder de inzet van externe interventies en ondersteuning door de deskundigen als hoog geschat.
De verdachte is gebaat bij een zeer gestructureerde kleinschalige leefomgeving met 24-uurs toezicht, waar individuele begeleiding geboden kan worden. Dit is noodzakelijk vanwege zijn wisselende stemmingen, waarbij hij bij overprikkeling, of soms ook zonder aanwijsbare reden gedragsproblemen vertoont in de vorm van weigerachtig gedrag, schelden, dreigen of fysieke agressie. Ook is intensieve begeleiding nodig vanwege zijn morbide en sinistere interesses in combinatie met zijn goed ontwikkelde kennis van computers en online activiteiten. De verdachte is zonder strak toezicht keer op keer geneigd om de verkeerde dingen op te zoeken of uit te voeren. Gezien zijn beperkte intellectuele capaciteiten en zijn autisme kan hij echter ook niet altijd goed inschatten of hij gebruikt wordt door anderen. Hij is evenzeer kwetsbaar voor negatieve invloed als ook initiator in grensoverschrijdend gedrag en hij is onvoldoende in staat om te reflecteren op zijn eigen gedrag, al is er wel enig besef van goed en fout. Inzichten worden zeer waarschijnlijk niet gegeneraliseerd en dat brengt met zich dat de verdachte bij elke nieuwe situatie opnieuw door externe begeleiding meegenomen moet worden in de consequenties van zijn handelen.
Het belangrijkste interventieadvies luidt dat de verdachte in een gesloten, klinische setting moet worden geplaatst in een therapeutisch klimaat waarin door middel van 24-uurs zorg de verdachte langdurig en intensief begeleid wordt in zijn dagelijks functioneren. Het is van belang dat het medicamenteuze beleid een geïntegreerd onderdeel vormt van de behandeling. Ook dient er aandacht te zijn voor zijn schermactiviteiten: door het beperken en normaliseren hiervan en toezicht te houden op zijn activiteiten, kan de verdachte worden ondersteund in zijn online activiteiten. De verdachte kan door zijn verstandelijke beperkingen onvoldoende profiteren van een individueel behandelaanbod en zijn autisme vraagt om een zeer lange adem en een veelvuldig herhalen van regels en afspraken.
Een tbs-maatregel met dwangverpleging is passend en biedt continuïteit in het begeleidingskader. Gedacht wordt aan het begeleidingskader en het veiligheidsniveau zoals een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) kan bieden.
Daarnaast wordt geadviseerd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Dit in verband met de beschreven noodzaak voor langdurig toezicht op de verdachte, enerzijds gezien zijn beperkte leerbaarheid en het hoge recidiverisico en anderzijds biedt het op lange termijn de mogelijkheid om voorwaarden en toezicht voor de verdachte vorm te geven in een ander kader dan een tbs-maatregel.
Aangezien het op basis van het bovenstaande verwacht wordt dat de verdachte zich niet aan gestelde voorwaarden kan houden, wordt een tbs-maatregel met voorwaarden niet haalbaar geacht. Zijn beperkingen (psychiatrische problematiek) zijn hiervoor te invasief, zelf sturing geven aan zijn gedrag is niet mogelijk voor deze verdachte.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 10 november 2023, opgemaakt door dhr. [naam 6] en dhr. [naam 7] , reclasseringswerkers. De reclassering sluit zich aan bij de bevindingen en conclusies van de Pro Justitia rapporteurs voor wat de diagnostiek en de toerekenbaarheid betreft. De reclassering adviseert negatief ten aanzien van tbs met voorwaarden. Bij een veroordeling ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies binnen een toezicht in het kader van tbs met voorwaarden de risico's te beperken en het gedrag te veranderen. Zoals door het NIFP is vastgesteld, wordt de verdachte door de gediagnosticeerde problematiek niet in staat geacht om zich aan voorwaarden te houden. Om de maatschappij voldoende te beveiligen en tot gedragsverandering van de verdachte te kunnen komen is een, niet op voorhand in tijdsduur beperkte, gesloten klinische behandeling noodzakelijk. Aangezien dit niet mogelijk is in het kader van een tbs met voorwaarden, adviseert de reclassering de rechtbank om tbs met dwangverpleging aan de verdachte op te leggen en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De rechtbank is met de deskundigen van oordeel dat er een hoog risico bestaat dat de verdachte bij een ongewijzigde situatie en zonder dat hij behandeling ondergaat, recidiveert, met alle gevolgen van dien. Om dit recidiverisico in te perken is het noodzakelijk dat de verdachte langdurig en klinisch behandeld wordt.
Jeugdstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten achttien jaar oud en dus meerderjarig. Ten aanzien van een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
De jonge leeftijd van de verdachte en zijn sociaal-emotionele ontwikkeling geven aanleiding te denken aan toepassing van jeugdstrafrecht. Als contra-indicatie wordt door de deskundigen echter uiteengezet dat de verdachte een beperkte leerbaarheid heeft en zich binnen in een groep niet goed kan handhaven. Hij kan daardoor onvoldoende profiteren van het pedagogische klimaat in een JJI, waardoor oplegging van een PIJ-maatregel minder voor de hand ligt. Het risico op recidive zal daarmee onvoldoende kunnen worden teruggedrongen, aldus de deskundigen. De deskundigen adviseren daarom de maatregel van tbs met dwangverpleging.
De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, ondanks de ontwikkelingsachterstand bij de verdachte. Er zijn echter geen pedagogische beïnvloedingsmogelijkheden ten aanzien van het gedrag van de verdachte.
De rechtbank neemt ook deze conclusies en adviezen over en zal gelet hierop geen jeugdstrafrecht toepassen.
TBS met dwangverpleging
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist, dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege moet worden opgelegd. De verdachte wordt onder andere veroordeeld voor twee bedreigingen waaronder een bedreiging met een terroristisch misdrijf en, zoals blijkt uit hetgeen de rechtbank over de strafbaarheid van de verdachte heeft overwogen, bestond ten tijde van het begaan van dit feit bij de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Uit het advies van de reclassering en uit het Pro Justitia rapport volgt dat de verdachte, door zijn stoornissen en zijn zeer beperkte leerbaarheid, niet in staat is zich aan voorwaarden te houden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies binnen een toezicht in het voorwaardelijk kader, het gedrag van de verdachte te veranderen en het recidiverisico terug te dringen. Oplegging van een voorwaardelijke tbs-maatregel is daarom niet mogelijk.
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling is beperkt tot vier jaren.
Ter terechtzitting is aan de orde geweest dat oplegging van de maatregel van tbs met dwangverpleging, volgens het volwassenenstrafrecht, als consequentie in de executie zal hebben dat de verdachte zal moeten worden overgeplaatst vanuit Intermetzo JJI Lelystad naar een detentieplek voor volwassenen. Het staat vast dat de verdachte in het kader van de voorlopige hechtenis al meerdere malen overgeplaatst is, omdat hij intensieve zorg nodig heeft die niet overal beschikbaar was. Juist op de zorgafdeling bij Intermetzo gaat het beter met de verdachte. Die plaatsing lijkt dan ook uitermate geschikt ter overbrugging tot de opname in een tbs-kliniek. Het zou zeer te betreuren zijn en niet in het belang van de verdachte als hij opnieuw wordt overgeplaatst.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechter kan, ter bescherming van de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (als bedoeld in artikel 38z Sr) opleggen.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr is voldaan. De rechtbank gelast immers de terbeschikkingstelling van de verdachte.
Nu, gelet op de aard van de bij verdachte bestaande stoornissen, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, noodzakelijk zijn, acht de rechtbank het ter beveiliging van de maatschappij noodzakelijk om naast op te leggen tbs-maatregel, ook de maatregel als bedoeld in 38z Sr op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Door oplegging van de maatregel bestaat de mogelijkheid om aan verdachte ook na afloop van de tbs-maatregel nog binnen een dwangkader gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden op te leggen, ter voorkoming van recidive.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 1.973,15, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 1.473,15 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[slachtoffer 6] , ter zitting bijgestaan door mr. M.J. Hamer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De benadeelde partij vordert ook vergoeding van € 160,00 aan proceskosten.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen integraal kunnen worden toegewezen. De officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] door de onder 4 bewezen verklaarde vernieling rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. Ook is vast komen te staat dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] door de onder 6 bewezen verklaarde vernieling rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Bij beide slachtoffers is er immers sprake geweest van gerichte vernielingen, met de bedoeling om hen lastig te vallen en/of bang te maken. De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen.
De rechtbank wijst ten aanzien van [slachtoffer 4] de gevorderde wettelijke rente toe vanaf 9 april 2023, en ten aanzien van [slachtoffer 6] vanaf 2 april 2023.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft ook verzocht om aan de verdachte een 38v-maatregel op te leggen, inhoudende een contact en gebiedsverbod. De rechtbank overweegt dat deze maatregel op grond van artikel 38v, eerste lid, onder 1 Sr, enkel kan worden opgelegd in het geval iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld. De rechtbank overweegt dat verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging, zodat van een veroordeling geen sprake is. Aan verdachte kan daarom geen 38v-maatregel worden opgelegd.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 4] en op € 160,00 ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6] , en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 4] een schadevergoeding betalen van
€ 1.973,15, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 6] een schadevergoeding betalen van
€ 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat de bewezenverklaarde feiten niet aan hem kunnen worden toegerekend, zal geen gijzeling worden toegepast.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd kunnen worden verklaard.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De in beslag genomen helm, vest, handschoen, filmcamera, telefoon en USB-stick zullen worden verbeurd verklaard. De bewezenverklaarde feiten zijn met behulp van deze goederen begaan.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36f, 37a, 37b, 38z, 45, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.8 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
1.
bedreiging met een terroristisch misdrijf
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3.
poging tot opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
6.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar;
ontslaat de verdachte ter zake van alle rechtsvervolging;
gelast
de terbeschikkingstelling van de verdachte, met verpleging van overheidswege;
legt aan de verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
de vorderingen van de benadeelde partijen
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4], te betalen een bedrag van
€ 1.973,15(zegge:
negentienhonderd drieënzeventig euro en vijftien eurocent), bestaande uit € 1.473,15 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[slachtoffer 4]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]te betalen
€ 1.973,15(zegge:
negentienhonderd drieënzeventig euro en vijftien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4]tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6], te betalen een bedrag van
€ 500,00(zegge:
vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[slachtoffer 6]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 160,00 aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]te betalen
€ 500,00(zegge:
vijfhonderd euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6], tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 6:
1. STK Helm (Omschrijving: [nummer 2] -3149265)
2 1 STK Vest (Omschrijving: [nummer 2] -3149262, Zwart)
3 1 STK Handschoen (Omschrijving: Grijs/witte/zwarte gebol handschoenen, [nummer 2] -3149264, Grijs)
4 1 STK Filmcamera (Omschrijving: [nummer 2] -3149268, Zwart)
5 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [nummer 2] -3149270, Zwart, merk: Samsung)
6 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: [nummer 2] -3149742, Rood).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.J. Stalenberg, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, rechter,
en mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2023.