Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Roemeense nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 11 november 2023 was genomen, waarbij de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak op 27 november 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De eiser voerde aan dat er onvoldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, omdat hij in zijn vrije termijn zat en zijn identiteit en nationaliteit al bevestigd waren. Hij betwistte ook de rechtsgeldigheid van het verwijderingsbesluit van 26 juli 2023, omdat hij de inhoud daarvan niet goed had begrepen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, onder andere omdat de eiser niet in het bezit was van identiteitsdocumenten op het moment van zijn staandehouding.
De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat het beroep van de eiser ongegrond was. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier, en werd openbaar gemaakt op 1 december 2023.