ECLI:NL:RBDHA:2023:18687

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.11594
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardige verklaringen over Fulani herders en IPOB lidmaatschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren op 14 februari 1986, had op 25 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde te vrezen voor vervolging door Fulani herders en vanwege zijn lidmaatschap van de IPOB (Indigenous People of Biafra). De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat de gestelde problemen met Fulani herders en het IPOB lidmaatschap ongeloofwaardig zijn. Dit oordeel is gebaseerd op inconsistenties in de verklaringen van de eiser, die niet voldoende onderbouwd waren met medische stukken of andere bewijsstukken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van de eiser tegenstrijdig, vaag en summier waren. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11594

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

ProcesverloopBij besluit van 20 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser van 25 oktober 2021 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Totstandkoming van het besluit
Asielrelaas
1. Eiser, geboren op 14 februari 1986, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 25 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij Nigeria in 2016, uit vrees voor Fulani herders en uit vrees voor een speciale politie-eenheid, de [naam] , heeft verlaten. Eiser heeft ook verklaard dat hij in Duitsland lid is geworden van de IPOB1.
1.2.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
-identiteit, nationaliteit en herkomst;
-problemen met Fulani herders;
-IPOB lidmaatschap.
Het bestreden besluit
2. De identiteit, nationaliteit en herkomst zijn geloofwaardig geacht, de problemen met Fulani herders en het IPOB lidmaatschap zijn ongeloofwaardig geacht vanwege tegenstrijdige, vage, summiere, onlogische, onjuiste en niet nader onderbouwde verklaringen.

Beoordeling door de rechtbank

3. Naar het oordeel van de rechtbank kan de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijven. Hieronder zal de rechtbank toelichten hoe zij tot dit oordeel is gekomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Problemen met Fulani herders en IPOB lidmaatschap
4. De rechtbank is, anders dan eiser, van oordeel dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd en niet onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser gestelde problemen met de Fulani herders en het IPOB lidmaatschap ongeloofwaardig zijn. Een centraal punt in het asielrelaas van eiser is de door eiser gestelde moord op zijn ouders en zijn broers door Fulani herders. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser hierover inconsistent heeft verklaard door eerst, tijdens het aanmeldgehoor op 1 november 2022, enkel te verklaren dat alleen zijn ouders zijn vermoord en zijn broers zijn vertrokken, en pas later, tijdens het nader gehoor op 30 november 2022, te verklaren dat ook zijn broers door Fulani herders zijn vermoord. Verweerder heeft van eiser op dit punt consistente verklaringen mogen verwachten, nu dit een belangrijk, ingrijpende gebeurtenis is. Het betreft de kern van zijn asielrelaas en de reden van vertrek uit het land van herkomst. Voor zover eiser in zijn gronden bedoelt op te komen tegen de beoordeling door verweerder van zijn verklaringen over het gestelde IPOB lidmaatschap, heeft verweerder dat laatste eveneens ongeloofwaardig mogen vinden. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser hieromtrent vaag, summier en onjuist heeft verklaard.
4.1.
Wat eiser heeft aangevoerd, ter verklaring van de inconsistente, tegenstrijdige, vage, summiere verklaringen, namelijk dat eiser getraumatiseerd is, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu dit niet nader onderbouwd is met medische stukken. Dat sprake zou zijn van miscommunicatie door het tolken, heeft verweerder terecht niet gevolgd, nu er geen enkele aanwijzing is dat er op dat punt problemen zijn geweest tijdens de gehoren en eiser aan het eind van het aanmeldgehoor en nader gehoor heeft aangegeven de tolk goed te hebben begrepen en ook geen op- of aanmerkingen had over de werkwijze van de tolk2.
Conclusie en gevolgen
5. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep zal daarom ook ongegrond worden verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over het hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.