ECLI:NL:RBDHA:2023:18667

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
NL23.14676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep

In deze zaak heeft verzoeker op 16 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 21 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 25 augustus 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 1 mei 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank constateert dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De wettelijke beslistermijn was met negen maanden verlengd, waardoor het beroep prematuur was ingesteld.

Aangezien het beroep prematuur was, zou het niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken. De rechtbank concludeert dat verzoeker geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14676

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J. Schüller),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 16 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 september 2022.
Bij besluit van 25 augustus 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb [2] . Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Eiser heeft verweerder op 1 mei 2023 in gebreke gesteld. Op die datum was de beslistermijn op de asielaanvraag echter nog niet verstreken. De wettelijke beslistermijn van zes maanden was met WBV 2022/22 namelijk met negen maanden verlengd. Dit betekent dat het beroep prematuur is ingesteld. Dit beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken.
3. Verzoeker heeft daarom geen aanspraak op een proceskostenveroordeling. Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van M. Elmi, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht