ECLI:NL:RBDHA:2023:18652
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Tunesische nationaliteit houder, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 31 augustus 2023, hield in dat het recht van verzoeker op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigde op 4 september 2023. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De zitting vond plaats op 21 november 2023, waar de gemachtigden van zowel verzoeker als verweerder aanwezig waren. Tijdens deze zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met het beroep dat onder zaaknummer NL23.27218 liep. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL23.27218), er geen noodzaak meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.