ECLI:NL:RBDHA:2023:1865
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritreeër, had op 8 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, zoals vastgesteld in de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld. Eiser voerde aan dat er in Italië structurele tekortkomingen zijn in de opvang van asielzoekers, wat zou betekenen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing zou zijn. Hij verwees naar een circulaire van de Dublin-Unit Italië waarin werd verzocht om overdrachten naar Italië tijdelijk op te schorten. De rechtbank oordeelde echter dat het aan eiser was om aan te tonen dat de situatie in Italië in zijn geval anders was dan het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou toelaten.
De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd. De door eiser aangehaalde circulaire werd gezien als een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel, maar niet als een reden om het interstatelijk vertrouwensbeginsel terzijde te schuiven. De rechtbank oordeelde dat de medische problemen van eiser niet voldoende onderbouwd waren om een uitzondering te maken op de overdracht naar Italië. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven.