ECLI:NL:RBDHA:2023:1865

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
NL23.702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritreeër, had op 8 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, zoals vastgesteld in de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.

De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld. Eiser voerde aan dat er in Italië structurele tekortkomingen zijn in de opvang van asielzoekers, wat zou betekenen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing zou zijn. Hij verwees naar een circulaire van de Dublin-Unit Italië waarin werd verzocht om overdrachten naar Italië tijdelijk op te schorten. De rechtbank oordeelde echter dat het aan eiser was om aan te tonen dat de situatie in Italië in zijn geval anders was dan het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou toelaten.

De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd. De door eiser aangehaalde circulaire werd gezien als een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel, maar niet als een reden om het interstatelijk vertrouwensbeginsel terzijde te schuiven. De rechtbank oordeelde dat de medische problemen van eiser niet voldoende onderbouwd waren om een uitzondering te maken op de overdracht naar Italië. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.702

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).
Bij besluit van 4 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. J.J. Bronsveld, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Eritrese nationaliteit te hebben. Op 8 juni 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw [1] . Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 11 februari 2022 illegaal Italië is ingereisd. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Italië verzocht om eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening [2] . Italië heeft het verzoek op 23 september 2022 geaccepteerd.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Ten aanzien van Italië kan niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
worden uitgegaan. Er zijn in Italië structurele tekortkomingen in de opvang. Dit is het gevolg van de gewijzigde politieke situatie in Italië. Dit blijkt ook uit een artikel in Trouw [3] en de circular letter van de Dublin-Unit Italië van 5 december 2022 waarin wordt verzocht de overdrachten naar Italië tijdelijk op te schorten. Verweerder had toepassing moeten geven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Eiser is namelijk jongvolwassen, heeft medische problemen en is sinds geruime tijd in Nederland.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
5. Uitgangspunt is dat verweerder ten aanzien van Italië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is recentelijk door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) bevestigd. [4] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Eiser is hier niet in geslaagd.
6. De door eiser aangehaalde circular letter ziet op een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel dat niet met zich brengt dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië kan worden uitgegaan. De rechtbank wijst ter vergelijking naar de uitspraak van de Afdeling van 31 mei 2022 [5] betreffende de opschorting van overdrachten door de Roemeense autoriteiten.
7. Ten aanzien van de gewijzigde politieke situatie wordt overwogen dat uit het aangehaalde nieuwsartikel niet blijkt dat Dublinclaimanten in een met artikel 3 EVRM [6] strijdige situatie terecht zullen komen.
8. In de gestelde medische problemen heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om de asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen. De medische problemen zijn namelijk niet onderbouwd. De leeftijd van eiser en het gegeven dat hij al zeven maanden in Nederland verblijft, leiden niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen bepalen dat deze omstandigheden niet voldoende bijzonder zijn en niet maken dat overdracht getuigt van onevenredige hardheid.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.
3.Trouw, 4 november 2022, “Nieuwe regering, oud beleid: Italië weert opnieuw schepen van hulporganisaties met migranten”.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.