ECLI:NL:RBDHA:2023:18648
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een vrouw van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar werd meegedeeld dat haar recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep tegen het bestreden besluit nog aanhangig was.
De zitting vond plaats op 21 november 2023, waar de gemachtigden van zowel verzoekster als verweerder aanwezig waren. Tijdens deze zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met het beroep onder zaaknummer NL23.26542. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL23.26542), er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. Y. van Wijk, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.