ECLI:NL:RBDHA:2023:18642
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne na afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Algerijnse verzoeker. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 november 2023, waar de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De zaak betreft de toepassing van Europese richtlijnen en uitvoeringsbesluiten met betrekking tot tijdelijke bescherming van ontheemden, specifiek in het kader van de situatie in Oekraïne.