ECLI:NL:RBDHA:2023:18627
Rechtbank Den Haag
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake ingebrekestelling en verzoek om dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, op 5 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Na een periode van inactiviteit van de staatssecretaris heeft eiseres op 7 februari 2023 de staatssecretaris in gebreke gesteld. Echter, op 6 april 2023 heeft zij deze ingebrekestelling ingetrokken. Op 25 augustus 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft op 12 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de intrekking van de ingebrekestelling door eiseres voor haar eigen rekening en risico komt. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling, aangezien de intrekking van de ingebrekestelling niet kan worden teruggedraaid. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de rechtbank houdt in dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en het verzoek om vaststelling van de verbeurde dwangsom wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.