Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de wederpartij in de hoofdzaak (de inspecteur van de Belastingdienst);
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 19 mei 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen mr. A.D. van Riel, de rechter in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een niet verleend uitstelverzoek voor een zitting in de hoofdzaak, waarin verzoekster beroep had ingesteld tegen een beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. Verzoekster stelde dat de rechter niet adequaat had gehandeld door de zitting te plannen terwijl zij had aangegeven niet beschikbaar te zijn. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van objectieve omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat de redenen die verzoekster aanvoerde onvoldoende waren om aan te nemen dat de rechter partijdig zou zijn. Bovendien werd vastgesteld dat het niet verlenen van een uitstelverzoek een procedurele beslissing is en geen grond kan vormen voor wraking. De wrakingskamer merkte op dat verzoekster in het verleden al meerdere keren wrakingsverzoeken had ingediend, vaak vlak voor zittingen, wat leidde tot de conclusie dat zij misbruik maakte van het wrakingsmiddel. Daarom werd besloten dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen.