ECLI:NL:RBDHA:2023:18616

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.30193 en NL23.30194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde geloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 8 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren. Eiser, geboren in 1995 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft op 28 januari 2023 asiel aangevraagd, stellende dat hij afvallig en atheïst is, en daardoor in Marokko problemen heeft ondervonden. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en zijn verklaringen niet geloofwaardig werden geacht.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gevaar loopt in Marokko. Eiser heeft zijn verklaringen over de bedreigingen en mishandelingen niet voldoende onderbouwd en blijft steken in vage en summiere verklaringen. De rechtbank oordeelt dat de wijze van horen via videoverbinding niet onzorgvuldig was en dat eiser niet in zijn belangen is geschaad door de tolk. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat er geen reden is om afvalligen en atheïsten als uitzonderingscategorie te beschouwen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30193 (beroep)
NL23.30194 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna te noemen eiser,

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van eiser tegen de afwijzing zijn asielaanvraag. In het besluit van 8 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, A. Tribak als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Zij legt hier na uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1995. Op 28 januari 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend. Aan die aanvraag heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Hij is afvallig en atheïst. Daardoor heeft hij in 2019 problemen gekregen. Iemand zag een fles whisky in zijn auto liggen. Eiser is daarop herhaaldelijk door een groep van drie mannen lastig gevallen. Ze hebben hem geslagen en wilden hem vermoorden. Eiser heeft daarom zijn land verlaten.
Wat vindt verweerder?
4. Verweerder gelooft eiser dat hij afvallig en atheïst is. Verweerder gelooft niet eisers verklaringen over zijn gestelde problemen naar aanleiding van de whiskyfles in de auto. Op grond van eisers geloofwaardig bevonden verklaringen krijgt eiser geen asielvergunning, omdat hij uit een veilig land van herkomst komt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het vragen van bescherming aan de Marokkaanse autoriteiten voor hem gevaarlijk is of bij voorbaat zinloos.
Is eiser zorgvuldig gehoord?
5. Eiser is vanuit de Penitentiaire Inrichting via een videoverbinding door verweerder gehoord over zijn asielrelaas. Verweerder heeft toegelicht dat hij via een videoverbinding is gehoord, omdat eiser in strafrechtelijke detentie verblijft. Eiser voert aan dat hij via de videoverbinding moeite had met verklaren omdat zijn afvalligheid een zeer gevoelig onderwerp is. Vanuit de Penitentiaire Inrichting voelde hij zich niet vrij om zijn verklaringen af te leggen. Hij wil live een gehoor af laten nemen. Omdat dit niet is gebeurd, is het gehoor niet zorgvuldig tot stand gekomen. Ook waren er problemen met de tolk. Zodra de tolk begreep dat hij afvallig was wilde ze niet meer alles vertalen en daardoor zijn bijvoorbeeld twee door eiser genoemde namen van zijn belagers niet in het verslag gekomen.
5.1.
De rechtbank volgt eiser hierin niet. In de regelgeving [1] is bepaald dat eiser gehoord moet worden over de redenen waarom asiel is aangevraagd, maar de wijze waarop een gehoor moet plaatsvinden is vormvrij. Niet is vastgelegd op welke wijze dit gehoor moet plaatsvinden. Wel dient te worden gehoord met een tolk indien dat noodzakelijk is voor een goede communicatie. [2] Het live horen is echter niet voorgeschreven. Verder blijkt uit het verslag van het gehoor dat eiser heeft verklaard dat hij tevreden is over hoe het gesprek is verlopen. [3] Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het verslag niet dat eiser niet vrijelijk heeft kunnen verklaren of zich ongemakkelijk heeft gevoeld. Daarbij volgt verweerder eiser in zijn verklaringen dat hij afvallig en atheïst is. Dit op grond van de verklaringen zoals die tijdens het gehoor zijn afgelegd. Daaruit blijkt dat eiser door de wijze van horen niet in betekenisvolle mate is belemmerd om te verklaren over zijn afvalligheid. Ook heeft eiser na het gehoor niet aangegeven welke verklaringen hij niet heeft kunnen afleggen omdat hij niet live werd gehoord.
5.2.
De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn stelling dat er sprake was van moeizame communicatie tussen hem en de tolk waardoor de tolk niet alles heeft vertaald. Uit het verslag van het gehoor blijkt dat eiser heeft verklaard dat hij de tolk goed verstaat en begrijpt [4] . Daarbij komt dat eiser in zijn correcties en aanvullingen op het gehoor heeft aangegeven dat hij twee namen van zijn belagers wel weet en uit het voornemen blijkt dat verweerder deze namen heeft meegenomen in de beoordeling van het asielrelaas. Indien die namen dus ten onrechte onvertaald zouden zijn gebleven, is eiser daardoor niet in zijn belangen geschaad. In de correcties en aanvullingen is verder alleen aangegeven dat onvertaald is gebleven dat hij een tijdje ondergedoken zou zijn geweest. Het is de rechtbank niet duidelijk waarom dit relevant zou zijn voor de geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas. Eiser heeft verder niet aangegeven wat de tolk niet namens hem zou hebben verklaard en wat door verweerder daardoor niet is betrokken in zijn besluitvorming. Dit betekent dat niet is gebleken dat de tolk op onjuiste wijze heeft opgetreden. Een enkele vertaalfout of -omissie leidt in ieder geval niet tot die conclusie.
5.3.
De rechtbank ziet gezien het voorgaande geen grond voor het oordeel dat het gehoor onzorgvuldig heeft plaatsgevonden. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder eisers gestelde problemen ongeloofwaardig kunnen vinden?
6. De rechtbank is van oordeel dat, anders dan eiser meent, tijdens het gehoor is doorgevraagd over wie de mannen waren die hem hebben bedreigd en geslagen en hoe deze mannen wisten wie eiser was. [5] Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser is blijven steken in vage en summiere verklaringen. Eiser heeft met zijn verklaringen geen enkel inzicht gegeven in hoe de imam of de andere mannen wisten dat eiser de persoon was die op de markt gezien was met een whiskyfles. Niet duidelijk is hoe de imam wist wie eiser was en hoe de mannen na het gestelde incident op de markt eiser konden vinden. Uit het gehoor blijkt dat eiser is doorgevraagd over wie de mannen waren die hem hebben bedreigd en geslagen. Eiser blijft steken in niet concrete verklaringen als dat het mannen met baarden waren die de macht hebben over de moskeeën en daarbuiten, en dat eiser deze mannen niet kent en hun namen niet weet. In de correcties en aanvullingen op het gehoor geeft eiser aan dat hij wel twee namen kent van de mannen. Dit heeft verweerder niet tot een andere conclusie over de geloofwaardigheid van het relaas hoeven brengen, omdat blijft staan dat eiser vage en summiere verklaringen heeft afgelegd over zijn gestelde problemen. De gegeven namen zijn slechts algemeen voorkomende voornamen.
6.1.
Ook over de tijdlijn van de gestelde problemen heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eisers verklaringen niet overeenkomen. Zo heeft eiser verklaard dat zijn problemen zijn begonnen in maart 2019 doordat een man op de markt een whiskyfles zag liggen in eisers auto. Een week later vond het incident plaats waarbij eiser werd geslagen met een mes en bedreigd werd dat hij zou worden vermoord. Eiser heeft verklaard dat hij na dat incident nog ongeveer vijf keer is lastig gevallen door deze mannen. Eiser heeft bevestigd dat uit zijn paspoort blijkt dat hij op 3 mei 2019 voor het laatst Marokko is uitgereisd [6] . Maar, later tijdens gehoor heeft eiser verklaard dat hij direct na het incident met het mes uit Marokko is vertrokken [7] .
6.2.
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden naar aanleiding van de whiskyfles in de auto, niet geloofwaardig heeft kunnen vinden. De beroepsgrond slaagt niet.
Is Marokko een veilig land van herkomst?
7. In paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) is Marokko opgenomen als veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBTI’s die problemen hebben ondervonden en daarvoor bescherming van de autoriteiten moeten inroepen, (online) journalisten en (mensenrechten) activisten, die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara, Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar, en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Deze aanwijzing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bij uitspraak van 8 juni 2022 [8] als rechtmatig beoordeeld. Uit de herbeoordeling van Marokko als veilig land van herkomst van 8 juni 2023 blijkt dat Marokko nog steeds wordt aangemerkt als veilig land van herkomst met uitzondering van LHBTI’s, (online) journalisten en (mensenrechten) activisten, die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara en personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen.
7.1
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat afvalligen en atheïsten ten onrechte niet ook als uitzonderingscategorie zijn aangemerkt. Eiser heeft verwezen naar een rapport van Amnesty International van 2022/2023. Dit rapport ziet echter op de uitzonderingscategorieën zoals die zijn genoemd in het beleid C7/1.2 van de Vc. In de door eiser aangehaalde passages is niet de situatie van afvalligen of atheïsten beschreven. Ook op zitting heeft eiser niet concreet gemaakt waar dit uit het rapport zou blijken. De enkele stelling dat deze groep niet veilig is, omdat de islam de staatsreligie is en dat afvalligheid bestraft wordt, zonder dit verder te onderbouwen, brengt de rechtbank niet tot het oordeel dat verweerder ten onrechte afvalligen en atheïsten niet als risicogroep heeft aangemerkt. Daarbij heeft eiser verklaard dat hij al vanaf zijn jeugd de islam niet meer belijdt en dat hij tot 2019 nooit problemen als gevolg daarvan heeft ondervonden. Uit het verslag van het gehoor blijkt dat eiser in die periode meerdere perioden in Marokko heeft geleefd. Verder blijkt niet dat eiser openlijk de islam bekritiseert. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor afvalligen en atheïsten in zijn algemeenheid een uitzondering moet worden gemaakt op het algemeen rechtsvermoeden dat zij in Marokko niet te vrezen hebben voor vervolging of ernstige schade. En ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk niet als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat wanneer sprake is van problemen, hij de hulp of bescherming van de Marokkaanse autoriteiten niet kan inroepen of dat zij hem niet zouden kunnen of willen beschermen. Uit het verslag van het gehoor blijkt slechts dat hij niet heeft geprobeerd om hulp te krijgen van de politie omdat hij daarin geen vertrouwen had. Dit is onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de aanvraag als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen?
8. Omdat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst, heeft verweerder al op grond daarvan de aanvraag met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Voor zover eiser met zijn standpunt op zitting dat hij geen vals paspoort heeft, heeft bedoeld te betogen dat zijn aanvraag niet als kennelijk ongegrond mocht worden afgewezen, behoeft dat betoog geen bespreking.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond en dat eiser geen gelijk krijgt.
9.1
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
9.2
Eiser krijgt in beide zaken geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L.L. Rovers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie artikel 3.109ca, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2.Zie artikel 3.109a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
3.Zie pagina’s 7 en 10 van het verslag van het gehoor.
4.Zie pagina’s 2 en 7 van het verslag van het gehoor.
5.Zie pagina’s 6, 7 en 8 van het verslag van het gehoor.
6.Zie pagina 4 van het verslag van het gehoor.
7.Zie pagina 8 van het verslag van het gehoor.