ECLI:NL:RBDHA:2023:18614

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/09/647154/KG RK 23-588
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 19 mei 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. J.P. Sanchez Montoto, en was gericht tegen mr. J.B.J. Hoefnagel, de rechter in een aanhangige civiele procedure. Verzoekster stelde dat de rechter vooringenomen was omdat zij niet in de gelegenheid was gesteld om aanvullende stukken in te dienen. Dit verzoek volgde op een eerdere mondelinge behandeling op 8 mei 2023, waarin de gronden voor het wrakingsverzoek werden gepresenteerd.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De kamer benadrukte dat een beslissing over het indienen van aanvullende stukken een procedurele beslissing is en dat wraking geen middel is om tegen deze beslissing in beroep te gaan. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid rechtvaardigden en dat het verzoek tot wraking ongegrond was.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/64
zaak- /rekestnummer: C/09/647154 / KG RK 23-588
Beslissing van 19 mei 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
bijgestaan door mr. J.P. Sanchez Montoto, advocaat te Amstelveen,
strekkende tot de wraking van
mr. J.B.J. Hoefnagel,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 8 mei 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/09/632072 / HA ZA 22/567 tussen verzoekster en de Ontvanger van de Belastingdienst/MKB. De Ontvanger van de Belastingdienst/MKB heeft onder verzoekster executoriaal derdenbeslag gelegd. In de hoofdzaak heeft de Ontvanger van de Belastingdienst/MKB op grond van artikel 477a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vordering ingesteld tegen verzoekster tot betaling van het thans nog openstaande gedeelte van het bedrag waarvoor het executoriaal derdenbeslag is gelegd.
2.2.
Verzoekster heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd:
“De grond van het wrakingsverzoek is dat wij niet in de gelegenheid worden gesteld om nadere stukken in te dienen. Het is voor ons belangrijk om de stukken in te dienen. U zegt: ‘er is genoeg tijd geweest’. Het gebeurt vaak dat stukken op het laatste moment worden gevonden. Toevallig zijn deze stukken heel recent ontvangen. Omdat u het verzoek weigert om aanvullende stukken in te dienen om daarmee te kunnen aantonen dat de schuld is afgelost, en dat een belangrijk argument is van de belastingdienst, is dat een reden om aan te nemen dat sprake is van schijn van vooringenomenheid.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoekster vindt de rechter vooringenomen omdat deze weigert haar in de gelegenheid te stellen nog aanvullende stukken in te dienen.
3.3.
Een beslissing op een verzoek tot het mogen indienen van aanvullende stukken is een procedurele rechterlijke beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek niet toewijsbaar is.
3.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar omdat direct duidelijk is dat het verzoek ongegrond is, wordt aan dat debat niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• verzoekster p/a haar advocaat mr. J.P. Sanchez Montoto;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.