ECLI:NL:RBDHA:2023:18605

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/09/648653/KG RK 23-741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak

Op 30 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich als verdachte in een strafzaak bevond, met parketnummer 09-049046-23. De verzoeker was van mening dat de rechter-commissaris, mr. M.L. Ruiter, vooringenomen was, omdat deze geen bewijs had beoordeeld tijdens het onderzoek en een beslissing had genomen op basis van onjuiste informatie van de reclassering. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 17 mei 2023 en de griffie ontving het op 9 juni 2023. De verzoeker had op 16 juni 2023 aangegeven aanvullende stukken te willen indienen, maar deze waren tot de datum van de beslissing niet ontvangen.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De verzoeker had niet voldoende bewijs geleverd voor zijn claims van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, en dat het recht op een mondelinge behandeling niet van toepassing was in deze situatie. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/70
zaak- /rekestnummer: C/09/648653 / KG RK 23-741
Beslissing van 30 juni 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.L. Ruiter,
rechter-commissaris in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter-commissaris.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek met bijlagen van 17 mei 2023, ingekomen ter griffie van de wrakingskamer op 9 juni 2023.
1.2.
Verzoeker heeft op 16 juni 2023 telefonisch aan de griffie van de wrakingskamer laten weten nog aanvullende stukken toe te gaan sturen. Tot op de datum van deze beslissing zijn echter geen stukken meer ingekomen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter-commissaris in de zaak met parketnummer 09-049046-23 tegen verzoeker als verdachte in een strafzaak. Bij beslissing van 11 mei 2023 heeft de rechter-commissaris in deze strafzaak een verzoek van verdachte om zijn schorsingsvoorwaarden te wijzigen afgewezen.
2.2.
Het verzoek is per e-mail ingediend en de inhoud van die e-mail luidt, voor zover van belang voor de beoordeling van het wrakingsverzoek, als volgt:
“Geachte heer / mevouw,
(…)
Ik had een noodkreet gedaan wegens mishandelding die heeft plaatgevonden tijdens een artikel 12 procedure mishandeling ziekenhuis waarbij medicatie werd toegediend op valse gronden en medisch dossier doorgespeeld is aan derden zonder mijn toestemming. Ik wens graag een wijziging van RC wegens het niet beoordelen van mijn bewijs tijdens zijn onderzoek naar de dreigementen waarbij mijn advocaat weigert onderzoekwensen door te geven inzake de mishandeling. Onderzoekswensen ontbreken tevens met getuigen die kunnen aantonen dat er sprake was van zware mishandeling tijdens gerechtelijke procedures. Ik heb ook mijn vader als getuigen in de [naam] zaak dat zij verantwoordelijk is voor de schade die mij wordt aangericht momenteel. De RC is bezig met een eenzijdig onderzoek zonder het beoordelen van opgenomen gesprekken en aanvullende informatie inzake mijn procesverbaal. De reclassering is aan het liegen en ook deze partij is opgenomen. Verder is hij overgegaan tot een gerechtelijke beslissing op grond van leugens die verteld worden door de reclassering. Ik heb alle gesprekken met mijn advocaat opgenomen om aan te tonen wat hier gaande is.
Ik wens dat mijn zaken geparkeerd worden wegens een vooringenomen RC. Ik wens ook graag van u te weten welke gerechtelijke stappen kan ondernemen wanneer ik gediscrimineerd wordt en veroordeeld wordt tijdens een eenzijdige gerechtelijke procedure.
Parketnummer: 09-049046-23
RC-Nummer: 23-002551
(…)”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Naar de wrakingskamer uit het wrakingsverzoek begrijpt is verzoeker van mening dat de rechter-commissaris vooringenomen is omdat hij bewijs niet zou hebben beoordeeld tijdens het onderzoek en omdat hij een gerechtelijke beslissing heeft genomen op grond van door de reclassering vertelde leugens.
3.3.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek, voor zover het is gebaseerd op de (tussen)beslissing, niet toewijsbaar is.
3.4.
Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• verzoeker;
• de officier van justitie;
• de rechter-commissaris.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, A.M.A. Keulen en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.