ECLI:NL:RBDHA:2023:18604

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.25929
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming

Op 1 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker van Turkse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 25 augustus 2023, waarin de staatssecretaris mededeelde dat het recht van de verzoeker op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 13 november 2023 behandeld, samen met een ander beroep (NL23.25928). Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in het andere beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat aanleiding gaf tot een proceskostenveroordeling. De totale vergoeding aan proceskosten is vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25929

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , van Turkse nationaliteit, verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. Bij besluit van 25 augustus 2023 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit) [2] , eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De rechtbank heeft het verzoek op 13 november 2023 op zitting behandeld samen met het beroep (NL23.25928). Aan de zitting hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan op het beroep (NL23.25928). Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
Omdat het beroep gegrond is verklaard, is er aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De totale vergoeding aan proceskosten stelt de voorzieningenrechter vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.